ECLI:NL:RBDHA:2023:8572
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de afwijzing van een asielaanvraag op basis van onterecht geachte identiteit en nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vreemdeling, eiser, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door verweerder was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder stelde dat eiser hem had misleid over zijn identiteit en nationaliteit, omdat hij met een echt bevonden Kenyaans paspoort Nederland was binnengekomen, maar een andere naam en Somalische nationaliteit had opgegeven. Eiser betwistte deze beschuldiging en voerde aan dat hij van meet af aan had aangegeven dat de gegevens in het Kenyaanse paspoort niet klopten en dat hij in bewijsnood verkeerde door de verminderde bewijswaarde van Somalische documenten.
De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende onderzoek had gedaan naar de door eiser gestelde Somalische identiteit en nationaliteit. Eiser had bij binnenkomst direct verklaard dat de personalia in het Kenyaanse paspoort niet klopten en had zijn Somalische identiteit en nationaliteit onderbouwd met verklaringen over de situatie in Somalië. De rechtbank vond het onzorgvuldig dat verweerder geen nader onderzoek had gedaan naar de Somalische persoonsgegevens, ondanks de omstandigheden die eiser had aangevoerd. De rechtbank concludeerde dat verweerder niet zonder nadere motivering kon stellen dat eisers identiteit en nationaliteit ongeloofwaardig waren en dat eiser verweerder had misleid.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit van verweerder en droeg verweerder op om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiser, met inachtneming van deze uitspraak. Eiser kreeg ook een vergoeding voor de gemaakte proceskosten, die door de rechtbank op € 2.511,- werd vastgesteld.