ECLI:NL:RBDHA:2022:3980
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag toevoeging advocaat in bezwaarprocedure AVG
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de afwijzing van een aanvraag voor toevoeging van een advocaat door eiseres. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, waarbij haar verzoek om inzage van persoonsgegevens op basis van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) was afgewezen. De aanvraag voor een toevoeging werd door verweerder, het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, afgewezen op 18 januari 2021, en dit besluit werd later in een bestreden besluit op 3 juni 2021 bevestigd. Eiseres stelde dat de zaak feitelijk en juridisch complex was, en dat zij zonder bijstand van een advocaat niet in staat was om haar bezwaar adequaat te voeren. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder terecht had geconcludeerd dat de aanvraag een belang betrof waarvan de behartiging redelijkerwijs aan eiseres zelf kon worden overgelaten. De rechtbank vond dat eiseres zelf, of met hulp van een ander, in staat was om haar bezwaar te formuleren en dat de complexiteit van de zaak niet zodanig was dat een advocaat noodzakelijk was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenvergoeding af.