In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 20 april 2023 afgewezen, met het argument dat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft op 16 mei 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren, maar eiser zelf niet. De rechtbank heeft de staatssecretaris de gelegenheid gegeven om aanvullende informatie te verstrekken over de situatie van Dublinclaimanten in Bulgarije, met name met betrekking tot het risico op pushbacks.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig en gemotiveerd was. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris geen nader onderzoek heeft gedaan naar de risico's die eiser loopt in Bulgarije, met name in het licht van de meldingen van pushbacks en de slechte opvangvoorzieningen voor asielzoekers. De rechtbank benadrukt dat de Europese regelgeving, zoals de Dublinverordening, vereist dat de staatssecretaris zorgvuldig omgaat met de behandeling van asielaanvragen, vooral wanneer er aanwijzingen zijn voor systematische tekortkomingen in de asielprocedure van een andere lidstaat.
De rechtbank vernietigt het besluit van de staatssecretaris en geeft hem de opdracht om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de bevindingen van deze uitspraak. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiser, vastgesteld op €2.092,50. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 9 juni 2023.