ECLI:NL:RBDHA:2023:8499
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag van Somalische statushouder met medische klachten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser van Somalische nationaliteit. De eiser had op 27 maart 2023 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid verklaarde deze aanvraag op 25 april 2023 niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 24 mei 2023 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door een gemachtigde.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de asielaanvraag niet-ontvankelijk was, omdat de Italiaanse autoriteiten al internationale bescherming aan de eiser hadden verleend. De rechtbank baseerde haar oordeel op de informatie in Eurodac en de door de Italiaanse autoriteiten overgelegde stukken. De rechtbank stelde vast dat de status van de eiser in Italië nog steeds geldig was, ondanks het feit dat zijn verblijfsvergunning was verlopen. De rechtbank benadrukte dat een internationale beschermingsstatus alleen kan vervallen door een besluit van de statusverlenende lidstaat.
De rechtbank ging ook in op de argumenten van de eiser dat hij als 'bijzonder kwetsbaar' moest worden aangemerkt vanwege zijn medische klachten. De rechtbank erkende de kwetsbaarheid van de eiser, maar oordeelde dat hij niet voldeed aan de hoge drempel die in de jurisprudentie is gesteld voor de status van 'bijzonder kwetsbaar'. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag van de eiser terecht niet-ontvankelijk was verklaard en dat het beroep ongegrond was. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.