ECLI:NL:RBDHA:2023:8446
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering machtiging tot voorlopig verblijf voor nareis van ouders van minderjarige asielzoeker
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 1 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de weigering van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor nareis te verlenen aan de ouders van een minderjarige asielzoeker. De referente, een alleenstaande minderjarige vreemdeling, heeft in Nederland bescherming gekregen vanwege haar vrees voor uithuwelijking en her-besnijdenis door haar ouders. De rechtbank oordeelt dat de gezinsband tussen de referente en haar ouders niet als verbroken kan worden beschouwd, ondanks dat de biologische band niet is aangetoond. De rechtbank volgt de verweerder in het oordeel dat er zeer uitzonderlijke omstandigheden zijn die maken dat de gezinsband niet verbroken is, omdat de referente gevlucht is uit vrees voor haar ouders. De rechtbank vernietigt het besluit van de staatssecretaris, omdat deze niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de aanvraag is afgewezen en geen belangenafweging heeft gemaakt. De rechtbank draagt de staatssecretaris op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de belangenafweging wel moet worden gemaakt. Tevens moet de staatssecretaris het griffierecht en proceskosten vergoeden aan de eisers.