Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 juni 2023 in de zaken tussen
[eiser] en [eiseres] , v-nummers: [nummer] en [nummer] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Procesverloop1.Met de besluiten van 13 oktober 2021 heeft de staatssecretaris ambtshalve de afwijzende besluiten van 8 augustus 2014 herroepen en verzoekers met ingang van 4 juli 2014 in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft bovendien deze verblijfsvergunningen ambtshalve verlengd tot 4 juli 2024.
Verzoekers hebben tegen de besluiten van 13 oktober 2021 beroep ingesteld uitsluitend met het doel schadevergoeding te verkrijgen. De rechtbank heeft het beroep daarom begrepen als een verzoek om schadevergoeding.
De rechtbank heeft het verzoek op 12 oktober 2022 op zitting behandeld.
Beoordeling door de rechtbank
onrechtmatigis geweest, omdat zij al met ingang van 2014 recht blijken te hebben op een asielvergunning vanwege de documenten die destijds al waren overgelegd.
medein het licht van latere jurisprudentie van de Afdeling en het Hof van Justitie’ tot de conclusie is gekomen dat hij onvoldoende is ingegaan op de verschillende door verzoekers overgelegde documenten die het asielrelaas ondersteunen. Het is niet uitsluitend de jurisprudentie van het Hof van Justitie geweest die voor de staatssecretaris aanleiding is geweest om de aanvragen alsnog in te willigen. Dit betekent dat de staatssecretaris het verzoek om schadevergoeding terecht heeft afgewezen.