Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Een kopie van deze beschikking is gezonden aan de gemachtigde van betrokkene”) in schuine letters is opgemaakt en dat er een witregel zit tussen deze zin en de zin ervoor (“aangetekend verzonden naar het laatst bekende adres van betrokkene”), wat indiceert dat het vinkje bij die eerste zin niet per se ziet op de betreffende zin erna. Daar komt bij dat in de begeleidende brief aan de AVIM de volgende passage is opgenomen:
‘[...]Verzending aan de gemachtigdeU stuurt een kopie van de beschikking aan de gemachtigdeals deze bekend is. In uw brief aan de gemachtigde vermeldt u de datum en wijze van bekendmaking (uitreiking of verzending). […](onderstreping van de rechtbank).
1. De maatregel waarbij de bewaring op grond van artikel 59, 59a of 59b van de Wet wordt opgelegd wordt gedagtekend en ondertekend; de maatregel wordt met redenen omkleed. Aan de vreemdeling op wie de maatregel betrekking heeft, wordt onmiddellijk een afschrift daarvan uitgereikt. De vreemdeling wordt daarbij schriftelijk, in een taal die hij verstaat of waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat hij deze verstaat, op de hoogte gebracht van de redenen van bewaring en van de in het nationale recht vastgestelde procedures om het bevel tot bewaring aan te vechten, alsook van de mogelijkheid om gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging aan te vragen.”
5.2 De rechtbank is ten eerste van oordeel dat geen indicaties zijn dat artikel 5.3, eerste lid van het Vb zo moet worden uitgelegd dat de schriftelijke maatregel zèlf per definitie moet zijn opgesteld in een taal die de vreemdeling begrijpt.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit deze bepalingen, noch uit de tekst van artikel 5.3, eerste lid, van het Vb niet dat dit gelijktijdig moet met de bestuursrechtelijke bekendmaking of uitreiking van het besluit. De rechtbank vindt steun voor haar oordeel in het arrest Khlaifia and others v. Italy [5] waarin in paragraaf 115 het navolgende is overwogen en met name de door de rechtbank onderstreepte zin van belang is (onderstreping van de rechtbank):
- de toepassing op deze zaak
De rechtbank is echter van oordeel dat dit gebrek niet maakt dat de daaropvolgende bewaring onrechtmatig is, nu de maatregel van bewaring wel rechtsgeldig is bekendgemaakt, en de ernst van het gebrek niet opweegt tegen de belangen die met de bewaring zijn gediend. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer;
en als lichte gronden vermeld dat eiser:
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
25 maart 2020 [7] dat voor het opleggen van (onder meer) de zware gronden 3c en 3i enkel is vereist dat die gronden feitelijk juist zijn, en dat verweerder daarop – als dat het geval is – geen nadere toelichting hoeft te geven.
Conclusie
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
D.K. Bloemers, griffier.