ECLI:NL:RBDHA:2023:8356

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juni 2023
Publicatiedatum
9 juni 2023
Zaaknummer
NL22.19506
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op asielaanvraag, verzet en dwangsom

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door mr. K. Yousef, had eerder beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. De rechtbank had op 22 december 2022 het beroep gegrond verklaard, maar verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft hiertegen verzet ingesteld. Dit verzet is op 17 april 2023 gegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak verviel. De rechtbank heeft het onderzoek voortgezet en zonder zitting uitspraak gedaan op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.19506

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. K. Yousef),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij uitspraak van 22 december 2022 [1] heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag met toepassing van artikel 8:54 van de Awb [2] gegrond verklaard.
Verweerder heeft hiertegen verzet ingesteld. Dit verzet is bij uitspraak van 17 april 2023 [3] gegrond verklaard waardoor de uitspraak van 22 december 2022 vervalt.
De rechtbank heeft hierna het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond en doet daarna uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:57 van de Awb.

Overwegingen

Voor het wettelijk kader en de aan het beroep ten grondslag liggende overwegingen verwijst de rechtbank naar de aan deze uitspraak gehechte bijlage.
Is de beslistermijn overschreden?
☒ Ja
Is er een correcte ingebrekestelling en is het beroep meer dan twee weken later ingesteld?
☒ Ja
Is het beroep gegrond?☒ Ja
Heeft eiser de rechtbank verzocht om de bestuurlijke dwangsom vast te stellen?☒ Ja
Is er een bestuurlijke dwangsom verbeurd?☒ Nee
Binnen welke termijn moet verweerder alsnog een besluit nemen?
☒ Er is sprake van bijzondere omstandigheden. Er zijn achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank acht een nadere beslistermijn van maximaal zestien weken weken na de datum van verzending van deze uitspraak redelijk. Hierbij wordt zowel recht gedaan aan het belang van verweerder om een zorgvuldige beslissing te nemen, als aan het belang van eiser om op korte termijn een beslissing te krijgen op de aanvraag.
Is er aanleiding om een rechterlijke dwangsom op te leggen?
☒ Ja
Hoe hoog is de rechterlijke dwangsom als verweerder niet binnen deze termijn beslist?☒ € 100 per dag met een maximum van € 7.500.
Is er aanleiding om proceskosten vast te stellen?
☒ Ja
Hoe hoog zijn de te vergoeden proceskosten?De volgende proceskosten worden toegekend:
☒ 1 punt voor het indienen van het beroepschrift
met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor 0,5.

Beslissing

De rechtbank:
☒ verklaart het beroep gegrond;
☒ draagt verweerder op binnen zestien weken na de verzending van deze uitspraak een besluit bekend te maken met inachtneming van deze uitspraak;
☒ bepaalt dat verweerder aan belanghebbende een dwangsom van ☒ € 100 / ☐ € 200 verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van ☒ € 7.500;
☒ veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Bijlage

De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [4]
Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [5] Het beroepschrift kan worden ingediend als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [6]
Als niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor een beroep tegen niet tijdig beslissen, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.
Als een beschikking niet op tijd wordt genomen, is het bestuursorgaan een dwangsom verschuldigd voor elke dag (vanaf de vijftiende dag na ontvangst van de ingebrekestelling) dat het in gebreke is voor ten hoogste 42 dagen. Dit is de bestuurlijke dwangsom. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Deze dwangsom kan slechts eenmaal worden vastgesteld. [7]
Specifiek voor het niet tijdig beslissen op asielaanvragen:
Met de Tijdelijke wet dwangsom heeft verweerder de bestuurlijke dwangsom afgeschaft in asielzaken. Dit is niet in strijd met het Unierecht. [8]
Als verweerder nog geen besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder moet dit in beginsel doen binnen twee weken na het verzenden van de uitspraak. [9] Alleen in bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen. [10]
De rechtbank bepaalt dat verweerder bij het overschrijden van de door de rechtbank vastgestelde termijn een dwangsom verschuldigd is voor elke dag waarmee de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden. [11] Dit is de rechterlijke dwangsom. Daarbij past de rechtbank het landelijke beleid toe. [12]
Als eiser is bijgestaan door een rechtsbijstandverlener, stelt de rechtbank een vergoeding vast van zijn kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. [13] De zaak is van licht gewicht als het alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden en/of een dwangsom is verbeurd.

Voetnoten

2.Algemene wet bestuursrecht.
4.Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
5.Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
6.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
7.Artikel 4:17 van Awb.
8.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 30 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3352.
9.Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
10.Artikel 8:55d, eerste en derde lid, van de Awb.
11.Op grond van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb.
12.Gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
13.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht.