ECLI:NL:RBDHA:2023:5749

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
NL22.19504
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak over asielaanvraag en beslistermijnen

Op 22 december 2022 heeft de rechtbank het beroep van een vreemdeling tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag gegrond verklaard. De rechtbank heeft de verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. De staatssecretaris heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak. De rechtbank heeft vervolgens zonder zitting uitspraak gedaan op het verzet, op basis van artikel 8:55, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

In de overwegingen van de rechtbank werd vastgesteld dat de staatssecretaris terecht had gewezen op het 8+8-wekenmodel, dat gebruikt wordt bij het bepalen van de termijn voor het nemen van een beslissing op een asielaanvraag. De rechtbank erkende dat de termijn van acht weken alleen kan worden gesteld als aangenomen kan worden dat de vreemdeling niet meer hoeft te worden gehoord over zijn asielmotief. De rechtbank concludeerde dat de eerdere uitspraak niet correct was, omdat er onvoldoende bewijs was dat de vreemdeling niet meer gehoord hoefde te worden.

De rechtbank oordeelde dat het verzet gegrond was, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 22 december 2022 vervalt. De rechtbank zal het onderzoek hervatten in de stand waarin het zich bevond voordat de eerdere uitspraak werd gedaan. De uitspraak is gedaan door rechter mr. J.F.I. Sinack en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open voor zover het verzet betreft.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.19504 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, opposant,

Procesverloop

Bij uitspraak van 22 december 2022, heeft de rechtbank het beroep van [naam] (v-nummer [nummer] tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag met toepassing van artikel 8:54 van de Awb [1] gegrond verklaard, het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit vernietigt en verweerder opgedragen om binnen acht weken na de dag van verzending van de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken op de asielaanvraag van eiser. [2]
Opposant heeft verzet gedaan tegen deze uitspraak.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:55, vierde lid, van de Awb.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Awb biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. In verzet beoordeelt de rechtbank of zij terecht tot een kennelijk oordeel is gekomen.
2. Opposant heeft er terecht op gewezen dat in de rechtspraak wordt uitgegaan van het 8+8wekenmodel bij het bepalen van de aan opposant te stellen termijn voor het nemen van een beslissing op een asielaanvraag. De rechtbank volgt opposant in zijn uitleg van dit model dat voor een beslistermijn van 8 weken, zoals gesteld in de aangevallen uitspraak, slechts ruimte is indien mag worden aangenomen dat de vreemdeling niet meer hoeft te worden gehoord over zijn asielmotief.
3. Opposant stelt terecht dat de rechtbank hiervan is afgeweken in de uitspraak. Uit de enkele omstandigheid dat een aanmeldgehoor heeft plaatsgehad kan namelijk niet worden afgeleid dat de vreemdeling niet meer over zijn asielmotief hoeft te worden gehoord. Zoals opposant terecht opmerkt, wordt in een aanmeldgehoor slechts summier ingegaan op de redenen voor de aanvraag. Voor zover uit de overwegingen van de aangevallen uitspraak volgt dat het aan opposant was om zich hierover nader uit te laten, had de rechtbank opposant hierover moeten bevragen, alvorens een termijn te stellen voor het beslissen op de aanvraag. Nu dat niet is gebeurd, heeft de rechtbank niet tot zijn kennelijke oordeel kunnen komen dat een termijn van acht weken volstaat.
4. Het verzet is dus gegrond. Dat betekent dat de uitspraak van 22 december 2022 vervalt en de rechtbank het onderzoek hervat in de stand waarin dat zich bevond voordat de aangevallen uitspraak werd gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak staat voor zover daarbij is beslist op het verzet geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.