ECLI:NL:RBDHA:2023:8348
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen uitblijven besluit asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser op 18 april 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 17 juli 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de asielaanvraag zou eindigen op 17 januari 2023. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 17 oktober 2023 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie die deze verlenging rechtvaardigde. Hierdoor was de ingebrekestelling van eiser, die op 17 februari 2023 was ingediend, te vroeg, aangezien de beslistermijn nog niet was verstreken. De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.