Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding van [eiser] van 23 december 2021;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
- incidentele conclusie inzake vordering tot inzage ex artikel 843a Rv. tevens conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
- conclusie van antwoord in het incident tevens conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie, tevens akte uitlating producties;
- de rolmededeling van 16 juni 2022;
- de akte uitlaten jurisprudentie van Dexia van 16 februari 2023;
- de antwoordakte van [eiser] van 16 maart 2023.
2.2. De feiten
heeft geen bedrag aan dividenden ontvangen. Op 4 februari 2012 heeft Dexia een bedrag van € 7.292,01 aan [eiser] uitgekeerd, zijnde tweederde van de restschuld inclusief reeds verschenen rente.
3.De vordering en het verweer in conventie en in reconventie
2. voor recht zal verklaren dat [eiser] schade heeft geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen van Dexia en dat Dexia gehouden is om deze schade aan [eiser] te vergoeden;
1. voor recht zal verklaren dat Dexia met betrekking tot de tussen haar en [eiser] gesloten overeenkomsten van effectenlease met nummers [contractnummer] en [contractnummer] aan al haar verplichtingen heeft voldaan en derhalve niets meer aan [eiser] verschuldigd is;
2. [eiser] zal veroordelen in de proceskosten.
4.4. Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie4.1. Het gaat in deze zaak om een financieel product dat tussen 1990 en 2003 in Nederland ongeveer één miljoen keer is verkocht, namelijk een effectenleaseovereenkomst. Kenmerk van dit product is, dat de afnemer van het product met geleend geld belegt. Na het instorten van de aandelenmarkt zijn vele afnemers geconfronteerd met restschulden en andere verliezen. In de afgelopen 15 à 20 jaar zijn in Nederland hierover duizenden procedures gevoerd, waarbij Dexia vaak één van de procespartijen was. Door belangenbehartigers van afnemers en vertegenwoordigers van aanbieders van deze producten is, in het kader van de WCAM, een regeling getroffen, die bij beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 25 januari 2007 algemeen verbindend is verklaard. Enkele tienduizenden afnemers hebben deze regeling niet geaccepteerd en tijdig een opt-out-verklaring ingediend, onder wie [eiser] .
Vervolgens heeft de adviseur in 2000 nogmaals contact opgenomen, waarna hij vervolgens ook nog een keer langs is gekomen bij [eiser] en zijn echtgenote thuis. Hij vertelde [eiser] en zijn echtgenote dat het zó goed ging met het Capital Effect uit 1997 dat hij hen aanraadde om de overeenkomst tussentijds te beëindigen, de winst zou namelijk vele malen hoger zijn dan de boetetermijnen. De winst kon [eiser] vervolgens voor een nieuw contract gebruiken. Ook hier vertrouwden [eiser] en zijn echtgenote geheel op de adviseur. [eiser] en zijn echtgenote hebben dus ook dit advies opgevolgd. De eerste Capital Effect overeenkomst is beëindigd en de tweede Capital Effect overeenkomst is afgesloten voor ƒ 24.022,60. De adviseur heeft het aanvraagformulier ingevuld en ervoor gezorgd dat de echtgenote van [eiser] het heeft ondertekend. Vervolgens heeft de adviseur het aanvraagformulier naar Bank Labouchere toegezonden. De adviseur heeft de overeenkomst tijdens een opvolgend huisbezoek door de echtgenote van [eiser] laten ondertekenen. De adviseur heeft de overeenkomst vervolgens naar Bank Labouchere toegezonden.
- kopieën van de overeenkomsten Allround Sparen met vooruitbetaling van 3 november 1999 met contractnummers [contractnummer] en [contractnummer] , telkens voorzien van het adviseursnummer: ‘ATP00170 - Spaar Select B.V.’;
- een kopie van de brochure over het Allround Sparen product.
5.5. Beslissing
€ 660,00