Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 22/7334 (beroep) en AWB 22/7335 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer / voorzieningenrechter van 28 april 2023 in de zaak tussen
[eiseres/verzoekster], eiseres/verzoekster (hierna: eiseres)
V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. J.S. Jordan),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. K.A. van Iwaarden).
Procesverloop
Bij besluit van 18 augustus 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot afgifte van een verblijfsdocument EU/EER [1] afgewezen.
Bij besluit van 11 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (AWB 22/7334). Ook heeft zij een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend (AWB 22/7335).
De rechtbank heeft alleen het beroep op 12 april 2023 op zitting behandeld. Eiser was aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde en vergezeld door haar partner. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is geboren op [geboortedag] 1980 en heeft de Ghanese nationaliteit. Zij wenst verblijf bij haar gestelde partner, [naam] (referent), die de Italiaanse nationaliteit heeft. Eiseres vindt dat zij in aanmerking komt voor een verblijfsdocument EU/EER waaruit rechtmatig verblijf als familielid van een burger van de Unie blijkt.
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat eiseres volgens hem een schijnrelatie is aangegaan met referent. Verweerder acht verschillende indicaties aanwezig die kunnen duiden op een schijnrelatie. Daarom is nader onderzoek gedaan naar de relatie door middel van een hoorzitting. Daarbij acht verweerder dat sprake is van een schijnrelatie, omdat eiseres en referent op belangrijke punten vage en tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres bestrijdt dat er sprake is van een schijnhuwelijk. Er was onvoldoende indicatie voor een nader onderzoek. Verweerder legt onterecht de nadruk op vragen over elkaars verleden en/of familieleden, en gaat daarbij teveel uit van een ‘standaard plaatje’ van een liefdesrelatie. Deze punten zijn volgens eiseres niet zonder meer relevant bij de beoordeling of sprake is van een duurzame of exclusieve relatie. Verweerder heeft met de tegengeworpen tegenstrijdigheden onvoldoende rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Nader onderzoek
4. Uit vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter volgt dat verweerder beslissingsruimte heeft bij het antwoord op de vraag wanneer een vermoeden van misbruik mag worden aangenomen. [2] De in de richtsnoeren opgenomen lijst met concrete aanwijzingen die kunnen leiden tot het instellen van een onderzoek naar eventueel misbruik heeft een niet-limitatief karakter. Het staat verweerder dan ook vrij andere omstandigheden in de beoordeling te betrekken. Het vorenstaande laat onverlet dat de bestuursrechter kan toetsen of de door de verweerder daartoe in aanmerking genomen concrete aanwijzingen het instellen van een onderzoek rechtvaardigen.
4.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is in het geval van eiseres sprake van een combinatie van indicatoren waardoor nader onderzoek gerechtvaardigd was. Verweerder heeft onder meer van belang mogen achten dat eiseres illegaal in Nederland verbleef toen zij de aanvraag deed. Verder is er een aanzienlijk leeftijdsverschil aanwezig tussen eiseres en referent. Daarbij komt dat referent eerder garant heeft gestaan voor een andere partner. Deze partner heeft in juli 2020 aanvraag gedaan voor een duurzaam verblijf en is in oktober 2020 uitgeschreven op het adres van referent. Korte tijd daarna hebben eiseres en referent elkaar ontmoet. Eiseres heeft voor de door verweerder genoemde indicatoren in beroep een verklaring gegeven of deze bestreden. Wat daar ook van zij, gaat eiseres er aan voorbij dat het juist de samenhang van de indicatoren is waardoor verweerder een vermoeden van misbruik heeft kunnen aannemen. Gelet op de beroepsgronden van eiseres benadrukt de rechtbank dat het voorgaande alleen maar betekent dat verweerder een vermoeden van misbruik heeft kunnen aannemen en dat er onderzoek naar de gestelde relatie mocht worden gedaan. Het zegt dus nog niets over de vraag of verweerder een schijnrelatie en dus daadwerkelijk misbruik heeft kunnen aannemen.
Schijnrelatie
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres en referent tijdens het gehoor in het kader van nader onderzoek tegenstrijdig hebben verklaard.
5.1.
Zo hebben eiseres en referent tegenstrijdige verklaringen afgelegd over hoe zij het weekend voorgaand aan de hoorzitting hebben doorgebracht. Referent heeft verklaard dat eiseres op zaterdag en zondag bij haar tante heeft geslapen. Op zaterdag hebben eiseres en referent elkaar geheel niet gezien en op zondag heeft referent na bezoek aan de kerk eiseres opgehaald. Zij verbleef vervolgens slechts een korte tijd, ongeveer 3 uur, bij hem voordat zij door hem weer werd teruggebracht naar haar tante. Eiseres verklaart daarentegen dat zij op vrijdagmiddag naar referent is gegaan, dat zij vervolgens het gehele weekend bij hem is gebleven en daar ook elke avond geslapen heeft. Zij heeft hem op zaterdag hoogstens enkele uren niet gezien. Op zondag hebben zij samen de hele dag doorgebracht. Hierbij verklaart eiseres dat referent op zondag niet naar de kerk is geweest.
5.2.
Daarnaast wordt tegenstrijdig verklaard over het contact tussen referent en de familie van eiseres. Referent verklaart dat hij de kinderen en zus van eiseres, van wie hij de namen niet heeft onthouden, eenmalig heeft ontmoet. Verder heeft hij op geen enkele manier ooit nog contact gehad met de familie. Eiseres zou ook niet in zijn bijzijn met de kinderen praten. Eiseres verklaart daarentegen dat referent volgens haar vaak aanwezig is tijdens de videogesprekken tussen haar en de kinderen. Ook zou referent haar moeder en zus meerdere keren aan de telefoon hebben gesproken. Verder verklaart referent dat eiseres slechts twee jaar in Nederland verbleef voordat hij haar leerde kennen, terwijl dit volgens eiseres zelfs drie of vier jaar bedraagt. Tot slot hebben zij ook tegenstrijdig verklaard over de periode dat referent in de VS heeft verbleven en over de medische situatie van referent. Eiseres en referent zijn met de tegenstrijdige verklaringen geconfronteerd door verweerder. Eiseres noch referent heeft voldoende uitleg gegeven waarom hierover tegenstrijdig is verklaard.
5.3.
De rechtbank overweegt dat de hierboven besproken gebeurtenissen belangrijke gebeurtenissen in een mensenleven zijn waarvan mag worden verwacht dat er eenduidig en niet onwetend over wordt verklaard. [3] De vragen van verweerder zijn van algemene aard en hebben betrekking op het verblijfsrecht van eiseres. Daarom wordt het betoog van eiseres dat verweerder uitging van een ideaaltypisch beeld van een relatie niet gevolgd. Ook wordt niet gevolgd dat eiseres en referent vanwege gebrek aan een gemachtigde bang waren eerlijk antwoord te geven op de vragen van verweerder. Daarnaast maakt de omstandigheid dat eiseres en referent een gevorderde leeftijd hebben en referent medische klachten heeft niet dat zij niet eenduidig kunnen verklaren over de belangrijke onderwerpen en recente gebeurtenissen die hierboven genoemd zijn. Op grond van de tegenstrijdige en vage verklaringen, heeft verweerder de relatie van eiseres en referent dan ook als een schijnrelatie kunnen aanmerken. De bijgevoegde foto’s die eiser in bezwaar heeft overgelegd kunnen in dit licht niet tot een ander oordeel leiden. De getuigenverklaringen zijn daarbij niet afkomstig van een objectieve bron en weerleggen de tegenstrijdige verklaringen verder niet.
Wat is de conclusie?
6. Uit het voorgaande volgt dat verweerder de aanvraag van eiser op goede gronden heeft afgewezen. Het beroep is ongegrond.
7. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt buiten zitting afgedaan en niet-ontvankelijk verklaard, nu er niet langer sprake is van connexiteit. [4]
8. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van
mr. T. Verschoor, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 april 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.