5.2.Beleidsregels
Uit artikel 1 van het Besluit Beleidsregels voortzetting Wajong-uitkering buiten Nederland (Staatscourant 2003, 84, hierna: Besluit Beleidsregels) volgt dat het Uwv bij het uitoefenen van de bevoegdheid om, in afwijking van het bepaalde in artikel 17, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wajong, een recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering niet te beëindigen omdat dit zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, overeenkomstig de in dit besluit opgenomen beleidsregels handelt.
Uit artikel 2 van het Besluit Beleidsregels volgt dat van een onbillijkheid van overwegende aard sprake is indien de jonggehandicapte naar het oordeel van het Uwv zwaarwegende redenen heeft om buiten Nederland te gaan wonen en naar verwachting als gevolg van het eindigen van het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering aanmerkelijk nadeel zal ondervinden. Als zwaarwegende redenen om buiten Nederland te gaan wonen worden in ieder geval aangemerkt:
(…) c. het volgen van de woonplaats van degene(n) van wie de jonggehandicapte voor zijn verzorging afhankelijk is en die genoodzaakt is om buiten Nederland te gaan wonen.
In de toelichting bij het Besluit Beleidsregels is vermeld dat de hardheidsclausule steeds aan de hand van de omstandigheden van het individuele geval moet worden toegepast en er ook in andere dan de drie hiervoor genoemde situaties grond kan zijn voor toepassing van de hardheidsclausule. Daarom moet in alle gevallen beoordeeld worden of sprake is van zwaarwegende redenen en of het beëindigen van de uitkering een aanmerkelijk nadeel betekent. In de toelichting is verder bepaald dat de redenen waarom de verzorgende personen buiten Nederland gaan wonen, objectief en dwingend van aard moeten zijn, en dus niet in overwegende mate gebaseerd op een eigen keuze.
6. Eiser heeft aangevoerd dat het Uwv zijn Wajong-uitkering ten onrechte heeft beëindigd vanwege zijn verblijf buiten Nederland, omdat hij daarvoor zwaarwegende redenen heeft. De door eiser aangevoerde omstandigheden waarom hij buiten Nederland is gaan wonen kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet worden gebracht onder een of meer van de in artikel 2 van het Besluit Beleidsregels genoemde gevallen. Daargelaten de vraag of eiser voor zijn verzorging afhankelijk is van zijn vader en stiefmoeder, is niet gebleken dat er voor hen objectieve en dwingende redenen waren om buiten Nederland te gaan wonen. De wens van zijn vader en stiefmoeder om naar Israël te verhuizen, was in overwegende mate op de eigen keuze gebaseerd. Ook anderszins is niet gebleken van zwaarwegende redenen om toepassing te geven aan de hardheidsclausule van artikel 2 van het Besluit Beleidsregels. Daarbij is van belang dat blijkens de wetsgeschiedenis het exportverbod van Wajong-uitkeringen het uitgangspunt is. De hardheidsclausule kan slechts in uitzonderlijke situaties toepassing vinden, die door het Uwv enerzijds expliciet zijn genoemd in het Besluit Beleidsregels en voor het overige moeten voldoen aan de voorwaarden dat een noodzaak bestaat voor het wonen buiten Nederland op gronden die objectief en dwingend van aard zijn. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft de invulling die het Uwv in zijn Besluit Beleidsregels aan de toepassing van de hardheidsclausule heeft gegeven, niet onjuist of onredelijk geacht.Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
7. Eiser heeft verder betoogd dat er tussen Nederland en Israël een verdrag bestaat dat export van de Wajong-uitkering mogelijk maakt. In de toelichtende nota bij het door eiser genoemde Verdrag heeft de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken opgemerkt dat het Verdrag alle takken van sociale verzekering omvat.Nu de Wajong echter geen sociale verzekering maar een sociale voorziening is, is het Verdrag niet van toepassing op de Wajong-uitkering. Deze beroepsgrond slaagt daarom evenmin.
8. De rechtbank volgt eiser voorts niet in zijn betoog dat het exportverbod in de Wajong in strijd is met verdragsrecht. Het Uwv heeft ter zitting terecht gewezen op het arrest Hendrix van het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof) van 11 september 2007, C-287/05.Het Hof heeft daarin uitgesproken dat in beginsel de eis van wonen in Nederland in de Wajong gesteld mag worden. Niet kan worden gezegd dat de woonplaatseis in het geval van eiser een onevenredige inbreuk maakt op zijn recht op vrij verkeer, nu van een onbillijkheid van overwegende aard geen sprake is, zoals hiervoor is overwogen. Van een ongerechtvaardigde schending van het recht op familie- en gezinsleven als omschreven in artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overigens evenmin sprake. Voor dit oordeel vindt de rechtbank steun in de uitspraak van de CRvB van 16 maart 2022.Deze beroepsgrond slaagt dus niet.
9. Voor zover eiser met zijn opmerking dat hij iemand kent die in Israël een Wajong-uitkering ontvangt, een beroep heeft bedoelen te doen op het gelijkheidsbeginsel, overweegt de rechtbank het volgende. Omdat verdere informatie ontbreekt, is niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een gelijk geval met dat van eiser. Dit beroep slaagt daarom niet.
10. Eiser heeft nog aangevoerd dat hij in de brief van 12 juli 2021, die deel uitmaakt van het bezwaar tegen het primaire besluit, heeft verzocht om zo mogelijk met terugwerkende kracht tot 1 september 2019 een herberekening te verrichten en de eventueel nog aan eiser toekomende bedragen alsnog aan hem uit te betalen. Daar is het Uwv in het bestreden besluit niet op ingegaan. Het Uwv heeft dit ter zitting ook erkend. In het verweerschrift is echter aangegeven dat de Wajong-uitkering, gelet op eisers verblijf in het buitenland sinds september 2019, terecht niet is uitgekeerd. De rechtbank volgt verweerder hierin. Het motiveringsgebrek in het bestreden besluit wordt met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gepasseerd, omdat aannemelijk is dat eiser daardoor niet is benadeeld. De rechtbank ziet wel aanleiding om te bepalen dat verweerder het griffierecht aan eiser dient te vergoeden.
11. Het beroep is ongegrond.
Proceskosten en griffierecht
12. Omdat het bestreden besluit een motiveringsgebrek bevat dat met toepassing van artikel 6:22 van de Awb is gepasseerd, bepaalt de rechtbank dat het Uwv het griffierecht aan eiser dient te vergoeden. Eiser heeft geen kosten gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.