ECLI:NL:RBDHA:2023:7421

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
NL23.11183
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Tunesische eiser wegens problemen met ex-vriendin en veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Tunesische eiser. De eiser had op 1 april 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De staatssecretaris had ook een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar. De eiser stelde dat hij niet terug kon naar Tunesië vanwege bedreigingen door de broers van zijn ex-vriendin, die hem na een abortus van zijn ex-vriendin aanvielen en bedreigden. De rechtbank heeft de zaak op 4 mei 2023 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht de verklaringen van de eiser ongeloofwaardig vond. Hoewel de identiteit en nationaliteit van de eiser geloofwaardig werden geacht, vond de rechtbank dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn claims van bedreiging. De rechtbank wees erop dat de eiser geen documenten had overgelegd, zoals aangiftes of medische rapporten, die zijn verhaal konden onderbouwen. Bovendien vond de rechtbank het opmerkelijk dat de eiser anderhalf jaar na de laatste aanval pas Nederland verliet, wat niet duidde op een acute dreiging.

De rechtbank concludeerde dat Tunesië in het algemeen terecht als een veilig land van herkomst werd aangemerkt. De eiser had niet aangetoond dat hij persoonlijk niet veilig was in Tunesië. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris. De eiser heeft geen recht op proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.11183

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

v-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. H. Martens),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.R. Scholtens).

ProcesverloopBij besluit van 7 april 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder heeft eiser ook een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar, gerekend vanaf de datum dat eiser Nederland daadwerkelijk heeft verlaten.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 4 mei 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Fawzy. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser stelt geboren te zijn op [geboortedag] 1989 en in het bezit te zijn van de Tunesische nationaliteit. Hij verblijft in Nederland en heeft op 1 april 2023 een asielaanvraag ingediend. Hij stelt niet terug te kunnen naar Tunesië omdat hij vreest voor zijn leven. Zijn ex-vriendin is ongepland zwanger geworden en heeft een abortus ondergaan. Twee maanden daarna is hij drie keer aangevallen door de broers van zijn ex-vriendin en daarna meerdere keren bedreigd.
2. Verweerder heeft eisers aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. [1] Hoewel verweerder eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig vindt, zijn de verklaringen van eiser dat hij is aangevallen en bedreigd door de broers van zijn ex-vriendin volgens verweerder niet geloofwaardig. Dit maakt dat hij niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel. Daar komt bij dat eiser afkomstig is uit een veilig land van herkomst en niet is gebleken dat eiser de bescherming van de autoriteiten niet kan inroepen.
Waarom is eiser het niet eens met verweerder?
3. Eiser stelt dat verweerder het ten onrechte ongeloofwaardig vindt dat hij door de broers van zijn ex-vriendin is aangevallen en werd bedreigd. In dit kader werpt verweerder hem ten onrechte tegen dat hij zijn relaas niet met documenten heeft onderbouwd. Verder werpt verweerder hem ten onrechte tegen dat hij niet is ondergedoken en/of voorzorgsmaatregelen heeft getroffen in het anderhalve jaar na de laatste aanval, nu hij na de laatste aanval binnen bleef, enkel ‘s nachts werkte en anderhalve maand voor vertrek is ondergedoken. Verder werpt verweerder hem ook ten onrechte tegen dat hij na de aanval in het café door de broers, dat café opnieuw heeft bezocht. Eiser had aangifte gedaan en verwachtte niet opnieuw aangevallen te worden, zeker niet in een omgeving met veel mensen. Verweerder heeft ook een verkeerd beeld van de intensiteit van de bedreigingen. De broers kwamen 4 keer per maand langs (bij zijn moeder) en niet 1500 keer. Dit laatste is een uitdrukking die hij vaak gebruikt. Desondanks waren deze bedreigingen voldoende intensief om onder te duiken bij een vriend. Tot slot kon verweerder Tunesië in eisers geval niet als een veilig land van herkomst aanmerken. Eiser heeft weliswaar aangifte gedaan bij de politie, maar tot op heden heeft dit geen resultaat opgeleverd. Daar komt bij dat uit nieuwsberichten volgt dat de democratische rechtsstaat in Tunesië steeds verder wordt ontmanteld. Zo is de Grondwet herschreven waardoor de president per decreet kan regeren, is het parlement in juli 2021 buiten spel gezet en is op 17 april 2023 de oppositieleider Rached Ghannouchi gearresteerd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Problemen met de broers van de ex-vriendin
4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet ten onrechte eisers verklaringen over zijn problemen met de broers van zijn ex-vriendin ongeloofwaardig bevonden. Verweerder heeft daarbij terecht meegewogen dat eiser zijn relaas niet heeft onderbouwd met stukken, zoals een aangifte of medische stukken, en heeft vervolgens beoordeeld of eisers verklaringen geloofwaardig zijn. [2] In dit kader heeft verweerder niet ten onrechte voorop gesteld dat eisers vertrek anderhalf jaar na de laatste aanval, niet duidt op een acute dreiging en daarmee dus afbreuk doet aan zijn gestelde vrees. Ook heeft verweerder niet ten onrechte meegewogen dat volgens eisers verklaringen de broers hem in een kort tijdsbestek op willekeurige momenten wisten te vinden en hem met veel geweld aanvielen, maar dat dit het laatste jaar beperkt bleef tot het langsgaan bij eisers huis en navraag doen bij zijn familie en vrienden. Dat eiser voorzorgsmaatregelen trof door thuis te blijven en alleen ’s avonds te werken en de laatste periode bij een vriend bleef, heeft verweerder onvoldoende kunnen vinden, omdat eiser door zijn werk verbonden bleef met zijn woonplaats tot vlak voor zijn vertrek. Of de broers nu 1500 keer langskwamen of 4 keer per maand, maakt dit alles niet anders. Tot slot heeft verweerder het tegenstrijdig kunnen vinden dat eiser na de aanval van de broers in het café, dit café opnieuw heeft bezocht. Dat hij aangifte had gedaan en niet verwachtte dat hij opnieuw zou worden aangevallen omdat in het café veel mensen aanwezig zijn, heeft verweerder niet tot een andere waardering hoeven te brengen. De aangifte heeft volgens eiser namelijk niet geresulteerd in een aanhouding en de aanwezigheid van veel mensen hield de broers eerder kennelijk ook niet tegen om eiser aan te vallen.
Veilig land van herkomst
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder Tunesië in zijn algemeenheid terecht heeft aangewezen als een veilig land van herkomst. Op 6 mei 2021 heeft verweerder deze aanwijzing opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de aanwijzing kan worden voortgezet met uitzondering van LHBTI’ers en personen met een S17-maatregel op hun naam. Verweerder heeft op 20 december 2021 naar aanleiding van het kort thematisch ambtsbericht, wat ziet op de situatie in Tunesië sinds 25 juli 2021, journalisten, activisten en politieke opponenten die kritiek uiten op de president en/of regering, ook uitgezonderd. Dit betekent dat verweerder rekening heeft gehouden met de feiten en omstandigheden waarnaar eiser verwijst. De rechtbank sluit zich aan bij eerdere uitspraken van andere zittingsplaatsen van deze rechtbank, waarin is geoordeeld dat er op dit moment geen aanleiding is om Tunesië niet langer aan te merken als veilig land van herkomst. [3] De ontwikkelingen waarnaar eiser heeft verwezen, rechtvaardigen niet de conclusie dat Tunesië niet langer voldoet aan de norm inhoudende dat in zijn algemeenheid en op duurzame wijze geen vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag en de Kwalificatierichtlijn, of behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM plaatsvindt. [4] Dat recent de oppositieleider is opgepakt, maakt dit niet anders.
6. Verweerder heeft zich ook terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Tunesië voor hem persoonlijk niet veilig is. Uit de aanwijzing van Tunesië als een veilig land van herkomst vloeit het algemene rechtsvermoeden voort dat vreemdelingen uit Tunesië in beginsel geen internationale bescherming nodig hebben. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat Tunesië richting hem de verdragsverplichtingen niet nakomt. Verweerder stelt terecht dat eiser hier niet in is geslaagd. Hoewel de aangifte bij de politie tot op heden geen resultaat heeft opgeleverd, is dat onvoldoende om te concluderen dat de Tunesische autoriteiten eiser niet kunnen of willen helpen. Het is aan eiser om zich dan te wenden tot de hogere Tunesische autoriteiten om daarover te klagen. Niet gesteld of gebleken is dat eiser dit heeft gedaan.
Wat is de conclusie van de rechtbank?
7. Nu geen van de beroepsgronden slaagt, verklaart de rechtbank het beroep ongegrond. Verweerder heeft op goede gronden de aanvraag van eiser om een verblijfvergunning asiel, afgewezen.
8. Verweerder hoeft eiser geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroes, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Zie artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, en artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (de Vw 2000).
2.Zie artikel 31, zesde lid, van de Vw 2000.
3.Zie onder meer de uitspraken van deze rechtbank van 16 februari 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:2027, zittingsplaats Middelburg) en 27 maart 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:4004, zittingsplaats Groningen).
4.Zie de uitspraak van 14 september 2016 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2016:2474, r.o. 3.4.1).