ECLI:NL:RBDHA:2023:7421
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Tunesische eiser wegens problemen met ex-vriendin en veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Tunesische eiser. De eiser had op 1 april 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De staatssecretaris had ook een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar. De eiser stelde dat hij niet terug kon naar Tunesië vanwege bedreigingen door de broers van zijn ex-vriendin, die hem na een abortus van zijn ex-vriendin aanvielen en bedreigden. De rechtbank heeft de zaak op 4 mei 2023 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht de verklaringen van de eiser ongeloofwaardig vond. Hoewel de identiteit en nationaliteit van de eiser geloofwaardig werden geacht, vond de rechtbank dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn claims van bedreiging. De rechtbank wees erop dat de eiser geen documenten had overgelegd, zoals aangiftes of medische rapporten, die zijn verhaal konden onderbouwen. Bovendien vond de rechtbank het opmerkelijk dat de eiser anderhalf jaar na de laatste aanval pas Nederland verliet, wat niet duidde op een acute dreiging.
De rechtbank concludeerde dat Tunesië in het algemeen terecht als een veilig land van herkomst werd aangemerkt. De eiser had niet aangetoond dat hij persoonlijk niet veilig was in Tunesië. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris. De eiser heeft geen recht op proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.