In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 april 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, vertegenwoordigd door mr. E.D. van Elst, een beroep heeft ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. S.H.F. Pols. Het bestreden besluit, genomen op 21 maart 2023, hield in dat de aanvraag van eiseres voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling werd genomen, omdat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiseres heeft echter aangevoerd dat Italië niet langer kan worden beschouwd als een veilig land voor asielzoekers, verwijzend naar een circular letter van Italië van 5 december 2022, waarin wordt gesteld dat er geen opvangplekken zijn voor Dublinterugkeerders. De rechtbank heeft vastgesteld dat Italië sinds deze datum geen overdrachten op grond van de Dublinverordening aanvaardt, wat betekent dat Italië zijn opvangverplichtingen niet nakomt. De rechtbank oordeelt dat het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag door verweerder niet gerechtvaardigd is, gezien de omstandigheden in Italië. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met deze uitspraak. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.674,-.