ECLI:NL:RBDHA:2023:7010
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oordeel over inreisverbod en gelijkheidsbeginsel in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een inreisverbod opgelegd aan een Oezbeekse eiser. De eiser, die op 24 januari 2023 zonder rechtmatig verblijf in Nederland was aangetroffen, kreeg een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar verscheen niet op de zitting. De rechtbank heeft het beroep behandeld en de argumenten van eiser beoordeeld.
Eiser voerde aan dat de ophouding door de arbeidsinspectie onrechtmatig was en dat het inreisverbod in strijd was met het gelijkheidsbeginsel, omdat andere Oezbeken in een vergelijkbare situatie geen of een korter inreisverbod kregen. De rechtbank oordeelde dat de beroepsgrond over de onrechtmatigheid van de ophouding niet slaagde, verwijzend naar een eerdere uitspraak. Wat betreft het gelijkheidsbeginsel, stelde de rechtbank vast dat er een ambtelijke misslag was geweest, maar dat dit niet leidde tot herhaling van de misslag. De rechtbank concludeerde dat het gelijkheidsbeginsel niet zo ver strekt dat een ambtelijke misslag moet worden herhaald.
Daarnaast voerde eiser aan dat zijn persoonlijke omstandigheden aanleiding moesten geven om van het inreisverbod af te zien of de duur ervan te verkorten. De rechtbank oordeelde dat eiser op de hoogte was van de mogelijkheid om bijzondere omstandigheden aan te voeren, maar dat hij dit niet had gedaan tijdens het gehoor. De rechtbank kon de in beroep alsnog gestelde belangen niet in de beoordeling betrekken. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees een proceskostenveroordeling af.