ECLI:NL:RBDHA:2023:6824

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 april 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
21_282 21_283 21_284 21_285 21_287 21_288 21_289 en 21_290
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw in verband met deelname aan kansspelen en belastingfraude

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. T. Vink, en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiser heeft geen inkomen aangegeven uit zijn betrokkenheid bij het aanbieden van kansspelen, wat leidde tot navorderingsaanslagen voor de jaren 2012 tot en met 2015. De rechtbank oordeelt dat eiser niet overtuigend heeft aangetoond dat de navorderingsaanslagen naar te hoge bedragen zijn opgelegd. De rechtbank concludeert dat de inspecteur terecht heeft gesteld dat eiser niet de vereiste aangifte heeft gedaan, en dat er sprake is van omkering en verzwaring van de bewijslast. De rechtbank vermindert de navorderingsaanslagen en verklaart de beroepen gegrond voor de jaren 2012, 2013, 2014 en 2015, terwijl de beroepen voor de jaren 2013 en 2014 ongegrond worden verklaard. De rechtbank legt vergrijpboetes op, maar matigt deze vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummers: SGR 21/282, SGR 21/283, SGR 21/284, SGR 21/285, SGR 21/287, SGR 21/288, SGR 21/289 en SGR 21/290
uitspraak van de meervoudige kamer van 28 april 2023 in de zaken tussen
[eiser], wonende te [woonplaats], eiser
(gemachtigde: mr. T. Vink),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiser voor de jaren 2012, 2013, 2014 en 2015 navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en navorderingsaanslagen inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd. Bij de navorderingsaanslagen IB/PVV zijn vergrijpboetes opgelegd. Bij alle navorderingsaanslagen is belastingrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 6 oktober 2020 de navorderingsaanslagen IB/PVV en de daarbij gegeven beschikkingen verminderd en de navorderingsaanslagen Zvw gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft aan de beroepen de volgende zaaknummers toegekend:
SGR 21/282
Navorderingsaanslag IB/PVV 2012
SGR 21/283
Navorderingsaanslag Zvw 2012
SGR 21/284
Navorderingsaanslag IB/PVV 2013
SGR 21/285
Navorderingsaanslag Zvw 2013
SGR 21/287
Navorderingsaanslag IB/PVV 2014
SGR 21/288
Navorderingsaanslag Zvw 2014
SGR 21/289
Navorderingsaanslag IB/PVV 2015
SGR 21/290
Navorderingsaanslag Zvw 2015
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Met betrekking tot rechtshulpverzoeken en daarmee samenhangende stukken heeft verweerder een beroep gedaan op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit verzoek om geheimhouding is door de geheimhoudingskamer van de rechtbank bij beslissing van 31 mei 2022 afgewezen. Daarop heeft verweerder de rechtshulpverzoeken en daarmee samenhangende stukken alsnog verstrekt.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 januari 2023.
Eiser is verschenen, bijgestaan door [naam 1] en de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 2], mr. drs. [naam 3], mr. [naam 4] en mr. [naam 5].
Op de zitting zijn tevens de beroepen met zaaknummers SGR 19/310 en SGR 19/311 behandeld.
Overwegingen
Feiten
1. Op verzoek van eiser is voor het jaar 2012 uitstel verleend voor het doen van aangifte IB/PVV tot 1 mei 2014.
2. Eiser heeft aangifte gedaan naar de volgende bedragen:
Jaar
Belastbaar inkomen uit werk en woning (gelijk aan verzamelinkomen)
Bijdrage inkomen Zvw
2012
-/- € 5.458
€ 11.507
2013
-/- € 680
€ 16.285
2014
€ 24.503
€ 27.003
2015
-/- € 34.474
nihil
Het aangegeven belastbaar inkomen uit werk en woning bestaat uit belastbare winst en het saldo van inkomsten en aftrekposten eigen woning.
3. Aan eiser zijn overeenkomstig de ingediende aangiften aanslagen IB/PVV en Zvw opgelegd.
4. De FIOD is in 2014 een onderzoek gestart waarbij, onder meer, eiser verdacht wordt van deelname aan een criminele organisatie, (gewoonte)witwassen en het geven van gelegenheid om mee te dingen naar prijzen of premies indien aanwijzing geschied door enige kansbepaling zonder dat hiervoor een vergunning is verleend (overtreding van artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de Kansspelen). Na afronding van het onderzoek is de officier van justitie overgegaan tot vervolging van, onder meer, eiser en [naam 6] ([naam 6]).
5. De FIOD heeft tijdens het onderzoek een rechtshulpverzoek ingediend bij de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk, waarbij onder meer informatie is opgevraagd over de rechtspersoon [rechtspersoon] ([rechtspersoon].). Door [rechtspersoon]. werd de website [website] ([website]) geëxploiteerd. Door middel van [website] kon worden deelgenomen aan kansspelen. Daartoe konden spelers zich registreren bij de website. Daarnaast konden spelers door middel van een gelaagde structuur aan de kansspelen deelnemen. De spelers speelden dan niet direct bij [website], maar met tussenkomst van een agent. Eiser was in de periode voorafgaand aan 16 februari 2015 master-agent van [website] in Nederland.
6. Tot de stukken van het geding behoort het proces-verbaal van het FIOD-onderzoek. In het proces-verbaal is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

4.2 Aanleiding en onderbouwing periode van onderzoek (start 2009)
(…)
In het kader van het onderzoek tegen [[naam 6]] zijn uit een ander strafrechtelijk onderzoek afgeluisterde telefoongesprekken uit 2009 en 2012 verkregen.

2009.

In telefoongesprekken uit 2009 tussen [H]. en ene [naam] wordt gesproken over een persoon genaamd [voornaam eiser] in verband met het wegzetten van weddenschappen en commissie. [[naam 6]] zegt dat [voornaam eiser] weddenschappen wegspeelt en dat hij geen AFB rekening wil openen voor klanten van [voornaam eiser] omdat zij alleen uit zijn op commissie.

2012.

In telefoongesprekken uit 2012 tussen [[naam 6]] en deze [voornaam eiser] komt naar voren dat zij bijna dagelijks contact onderhouden. Het telefoonnummer dat deze [voornaam eiser] in 2012 gebruikte is [telefoonnummer].
In het kader van het onderzoek naar [[naam 6]] zijn ook communicatiemiddelen in gebruik bij [eiser] getapt. Één van de getapte telefoonnummers in gebruik bij [eiser] is het zelfde telefoonnummer als het hierboven genoemde telefoonnummer.’ [1]
en

Beschreven en gevoegde documenten
Hieronder een overzicht van de gevoerde gesprekken met daarbij kort de inhoud van het gesprek vermeld.
[documentcode 1] Een telefoongesprek tussen [naam] en [[naam 6]] van 20-09-2009 waarin onder andere gesproken wordt over gokken, geld halen bij ene [naam] in Duitsland voor [[naam 6]], het vragen van [voornaam eiser] om een AFB site bij [[naam 6]] en het te dure spel van [voornaam eiser] in Den Haag.
[documentcode 2] Een telefoongesprek tussen [naam] en [[naam 6]] van 21-09-2009 waarin onder andere gesproken wordt over het moeten betalen van geld in Londen en het bij elkaar brengen van het benodigde geld. Het niet vertrouwen van de eredivisie door de mensen van [online bookmaker] uit Dusseldorf en het krijgen van commissie door [voornaam eiser].’ [2]
en
5.5.3. [[website]]
(…)
‘Uit de in 2012 afgetapte telefoongesprekken komt naar voren dat [[naam 6]] en [eiser] al in 2012 agenten of spelers kon laten gokken via de website van [[website]]. Als bijvoorbeeld [naam] aan [[naam 6]] vraagt ‘1.500’ te zetten, antwoordt [[naam 6]] dat dat bij SBO niet lukt, maar dat hij het wel via [[website]] kan doen. Later zet [naam] via [[naam 6]] ook nog een keer ‘500’ in bij [[website]].
Ook wordt [[naam 6]] door een vriend gebeld die via [[website]] wil gokken.
Deze vriend heeft [[naam 6]] gezegd dat hij zowel via een bankrekening wil spelen maar ook ‘zo’. Tussen [[naam 6]] en [eiser] is er ten slotte nog een telefoongesprek waaruit naar voren komt dat een persoon genaamd [voornaam] uit [plaatsnaam] via [eiser] bij [[website]] speelt en een telefoongesprek waarin [[naam 6]] en [eiser] over technische problemen bij [[website]] spreken.’ [3]
en
‘3.3 “Salaris” [eiser] van [[rechtspersoon].]
Er zijn communicatiemiddelen in gebruik bij [eiser] opgenomen en uitgeluisterd
gedurende de periode 23 april 2014 tot en met 6 mei 2014 en van 6 juni 2014 tot en met
23 juli 2014. In deze communicatie zijn een aantal gesprekken die over “salarisbetalingen”
aan [eiser] gaan. Dit zijn gesprekken tussen [eiser] en [[naam 6]] en [eiser] en
een Engelstalige man die door [eiser] “[naam 7]” of “[naam 8]” wordt genoemd (Deze naam
wordt in de gesprekken ook uitgewerkt als [naam 9], [naam 10] en [naam 11]). Uit deze gesprekken
is het vermoeden ontstaan dat [eiser] vanaf eind juni 2014 maandelijks “salaris” gaat ontvangen van [[website]] en dat “[naam 7]” dit voor hem regelt.
Hieronder geef ik een aantal gesprekken over ‘salaris’ weer.
(…) [De rechtbank merkt op dat het negen gesprekken betreft gevoerd in de periode eind juni/begin juli 2014]
Door de hiervoor aangehaalde gesprekken is het vermoeden ontstaan dat [eiser] €1500
netto “salaris” gaat ontvangen van [[rechtspersoon].] in verband met zijn gokgerelateerde
activiteiten via [[website]]. Daarnaast ontvangt [eiser] een commissie van [[rechtspersoon].] /[[website]]
Dit zou een bedrag van € 170.000 kunnen zijn.’ [4]
7. Verweerder heeft eiser geïnformeerd over zijn voornemen om voor de jaren 2012, 2013, 2014 en 2015 navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw en vergrijpboetes op te leggen. De kennisgeving voor het jaar 2012 heeft als dagtekening 9 januari 2019. De kennisgevingen voor de jaren 2013, 2014 en 2015 hebben als dagtekening 19 maart 2019.
8. De navorderingsaanslagen IB/PVV, de vergrijpboetes en in rekening gebrachte belastingrente zijn opgelegd naar de volgende bedragen:
2012
2013
2014
2015
Verzamelinkomen
€ 44.769.084
€ 14.699.844
€ 17.124.342
€ 1.443.630
Vergrijpboete
€ 11.634.506
€ 3.817.392
€ 4.447.009
€ 370.079
Belastingrente
€ 5.094.621
€ 1.475.209
€ 1.361.772
€ 83.802
De vergrijpboetes zijn op grond van artikel 67e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) opgelegd en bedragen 50% van de enkelvoudige belasting.
9. De navorderingsaanslagen Zvw zijn opgelegd naar het voor het desbetreffende jaar geldende maximum.
10. Bij vonnis van 20 december 2019 heeft de strafkamer van rechtbank Den Haag eiser schuldig bevonden aan deelname aan een criminele organisatie met het oogmerk tot plegen van misdrijven, namelijk het zonder vergunning gelegenheid bieden tot deelname aan kansspelen en belastingfraude, samen met onder meer [naam 6], in de periode 1 augustus 2013 tot en met 16 februari 2015. In het vonnis is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

3.4.1 Feit 1 – de criminele organisatie
(…)
Uit het onderzoek (…) is naar voren gekomen dat er vier vormen van gokken werden aangeboden.
- Gokken via internetsite [[website]];
- Vanaf december 2014 gokken via de internetsite [D.];
- Gokken via voetballijsten;
- Gokken via sms-berichten.
(…)

3.4.1.1 Goksystematiek via [[website]]

(…)

Betrokkenheid [[naam 6]], (…), (…) en [eiser].
De Nederlandse contactpersonen van [[website]] waren [[naam 6]] en (…). Zij hebben in 2011 of 2012 contact opgenomen met [[website]] en aangeboden om als agenten voor Nederland te werken. Zij wilden daarvoor provisie en ook een vast bedrag. Toen [[naam 6]] een eigen maatschappij op Cyprus oprichtte stopten zij met werken voor [[website]] en heeft [eiser] de zaken overgenomen. [voetnoot: V07-01, p. 15.] [Eiser] werd toen master-agent. [voetnoot: V07-2a, p. 3]
(…)
Vanaf juni 2014 ontving [eiser] € 1.500 als voorschot op de commissie. [voetnoot: Bijlage 5 bij V06-02] (…)
Puntensysteem
Uit het dossier komt naar voren dat er werd gespeeld met een zogenaamd puntensysteem waarbij er, afhankelijk van de afspraak met de agent/speler, met meer geld werd gespeeld dan op de website werd ingezet. Hierdoor werd een deel van de inzet buiten het zicht van [[website]] gehouden. [voetnoot: AMB-193, p. 4.]
(…)

3.4.1.2 Goksystematiek via [D.]

(…)
[Naam informant] heeft verklaard dat [eiser] hem vertelde dat het illegale [D.] van hem en een compagnon is (…). [voetnoot: AMB-088, p. 2.]
[[naam 6]] heeft verklaard dat [D.] in november/december 2014 is opgericht. Op de vraag wie eigenaar van [D.] is heeft [[naam 6]] verklaard dat hij samen met [eiser] en nog 2 of 3 mensen eigenaar is. [voetnoot: V01-08, p. 48]
(…)
Omvang
(…)
Vanaf 22 december 2014 stond [D.] ook op de financiële faxoverzichten (…) waaruit kan worden afgeleid dat er ook daadwerkelijk werd ingezet en omzet werd behaald [voetnoot: DOC-1374.]
Puntensysteem
[Eiser] heeft tegen [naam informant] gezegd dat hij werkt met een puntensysteem en dat daarin 10 punten 100 is. Dus als iemand 10 euro inlegt en 23 zou winnen dan is de uitbetaling 230 euro. Zo lijkt het alsof iemand veel minder inzet. [voetnoot: AMB-089, p.2.]
In een tapgesprek van 14 januari 2015 tussen [eiser] en [[naam 6]] wordt ook gesproken over punten waarbij [eiser] aangeeft dat hij bij [D.] iedereen maal 10 wil. [voetnoot: AMB-186, p 157 en DOC-575]
(…)

3.4.1.3 Goksystematiek van de voetballijsten

(…)
[naam speler] kreeg al 6 à 7 jaar voetballijsten van [eiser]. Hij kreeg de lijsten per mail en per fax waarna hij vervolgens per fax de lijsten bij [eiser] inleverde. [Eiser] is degene die de weddenschappen voor hem wegzette. [Eiser] kwam de verliezen zelf ophalen. [voetnoot: G14-01, p. 2-7] In tapgesprekken tussen [eiser] en [naam speler] wordt bevestigd dat [eiser] weddenschappen aannam van [naam speler]. [voetnoot: AMB 186, p. 103-104 en DOC-342 en DOC-219]
(…)
In een tapgesprek van 5 mei 2014 tussen [eiser] en [[naam 6]] wordt door [eiser] aangegeven dat hij wil stoppen met de lijsten, maar [[naam 6]] zegt dat hij de lijsten moet blijven maken, in ieder geval tot het WK.[voetnoot: AMB-186, p. 84 en DOC-223].
(…)
3.4.1.8 Rol van [naam eiser]
In 3.4.1.1 en 3.4.2.2 is uitgebreid ingegaan op de wijze waarop [eiser] als master-agent van [[website]], en later ook via [D.], kansspelen heeft aangeboden. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de aangehaalde tapgesprekken, getuigenverklaringen en de door [naam informant] opgemaakte processen-verbaal, ontegenzeggelijk dat [eiser] degene is geweest die vanuit Nederland agenten en spelers heeft geworven, aangestuurd, weddenschappen heeft aangenomen en weggezet op [[website]] en [D.] waarbij hij tevens zorgde voor de financiële afwikkeling van de weddenschappen. Ook heeft hij, zoals uiteengezet in 3.4.1.3 via voetballijsten weddenschappen aangeboden.
Uit het dossier volgt dat, hoewel [eiser] een prominente rol had binnen de criminele organisatie, hij verantwoording moest afleggen aan [[naam 6]], bijvoorbeeld over de financiën (zie hierover ook 3.4.1.7). De rechtbank is daarom van oordeel dat [eiser] als deelnemer en niet als leider van de criminele organisatie moet worden gezien. De eerder genoemde verklaring van [eiser] dat hij bedrijfsleider van [[naam 6]] is geweest [voetnoot: Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 december 2019.] bevestigt deze rol.
Periode
Met betrekking tot de periode overweegt de rechtbank dat het dossier voldoende aanknopingspunten biedt voor de vaststelling dat [eiser] zich reeds voor 2011 heeft beziggehouden met het aanbieden van kansspelen. Uit het dossier blijkt echter niet dat [eiser] dit heeft gedaan als deelnemer aan de criminele organisatie, nu bewijs van een verband met [H]., (…) of (…) in die periode ontbreekt. De drie tapgeprekken tussen [H] en [eiser] in de zomer van 2012 zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om vanaf dat moment te spreken van deelname van [eiser] aan de criminele organisatie. Vanaf juli 2013 zijn weddenschappen geplaatst onder het netwerk 5157 dat is toe te schrijven aan [eiser] [voetnoot: DOC-1456]. Nu [[naam 6]] heeft verklaard dat hij zijn werkzaamheden als master-agent bij [[website]] vanaf de verhuizing naar Cyprus in augustus 2013 heeft overgedragen aan [eiser] [voetnoot: V01-02, p. 7 en V01-08 p. 30], acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [eiser] vanaf augustus 2013 tot en met 16 februari 2015 (de dag van zijn aanhouding) heeft deelgenomen aan de criminele organisatie.’
11. In de bestreden uitspraak op bezwaar is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

Behalen van resultaat
Ik ben van mening dat [eiser] in 2012 een onderneming dreef voor de onderhavige activiteiten. Deze onderneming hield in ieder geval in dat [eiser] kansspelen aanbood. Ik ben van mening dat de onderneming gedreven wordt door of voor rekening van [eiser] en [[naam 6]] (hierna het samenwerkingsverband genoemd). Uit het FIOD-onderzoek is onvoldoende naar voren gekomen hoe de winstverdeling plaatsvond en dus kan ik niet met voldoende zekerheid vaststellen voor welk deel [eiser] meedeelde in de winst. Ik heb daarom besloten om het volledige resultaat aan [eiser] toegedeeld.
(…)
Toedeling
(…)
Ik ben van mening dat dit een vergelijkbare situatie is met het arrest van de Hoge Raad van 22 februari 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BY2681), waarin twee rekeninghouders beiden ontkenden rekeninghouder te zijn en een dubbele heffing is toegestaan door de Hoge Raad.
(…)
Berekening
Overeenkomstig de uitspraak van de strafkamer van de rechtbank Den Haag is [eiser] tot deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven veroordeeld. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat er in die organisatie vier vormen van gokken werden aangeboden:
a. Gokken via de internetsite [[website]];
b. Vanaf december 2014 gokken via de internetsite [D.];
c. Gokken via voetballijsten;
d. Gokken via sms-berichten;
(…)
Ad a
(…)
Uit het onderzoek blijkt dat de totale inzet via het samenwerkingsverband, in de periode 2011 tot en met 2015, bij [[website]] ruim € 30,3 miljoen bedraagt. Over de gespeelde weddenschappen werd van [[website]] een commissie ontvangen, de totale commissie bedroeg in de periode van 2011 tot en met 2015 € 1,7 miljoen.
A1 Ontvangen commissies van[[website]]
Uit bijlage 3 van het verhoor, V-06-02, met de financieel directeur van [[website]] zijn de volgende commissies naar voren gekomen (…).
(…).
De
Commissionszijn door [[website]]aan (leden van) het samenwerkingsverband uitbetaald.
Op basis van het eerdergenoemde ben ik van mening dat de commissies volledig aan het samenwerkingsverband zijn toe te rekenen.(…)
Omschrijving
2012
2013
2014
2015
A1
Commissies [[website]]
€ 869.376
€ 189.209
€ 294.013
€ 3.972
A2 Aanbieden van gokspelen met behulp van[[website]]
(…)
[[website]] betaalde een commissie uit aan de beheerders van de accounts. Die uitbetaling kan naar mening alleen terecht zijn gekomen bij leden van het samenwerkingsverband (…). Daarnaast ontving het samenwerkingsverband via het puntensysteem extra contante inzetten van de spelers. Er werden dus naast de inkomsten van [[website]] ook inkomsten verworven doordat de winstmarge op de extra contante weddenschappen volledig in de zakken van het samenwerkingsverband terecht is gekomen.
(…)
Uit bijlage 6 van AMB-036B volgt dat het samenwerkingsverband een extra winst van € 387.799 heeft behaald in de periode van 14 april 2014 tot en met 15 februari 2015.
(…)
Uit het overzicht maak ik op dat de verdiensten van [[website]] in de genoemde periode € 152.966 bedraagt en het samenwerkingsverband in dezelfde periode € 387.799 heeft verdiend. Dit houdt in dat voor elke euro spelopbrengst die [[website]] verdiende, het samenwerkingsverband een bedrag van € 2,54 (€ 387.799/€ 152.966) verdiende.
Eerder in deze brief, onder A1, heb ik bijlage 3 van V-06-02 geciteerd. In diezelfde bijlage zit ook een overzicht van de spelopbrengsten (verdiensten) die [[website]] heeft behaald met de vier verschillende accounts die het samenwerkingsverband in bezit had.
(…)
Uitgaande van de verhouding € 1 spelopbrengst [[website]] = € 2,54 winst samenwerkingsverband kan met de bovenstaande gegevens de netto winst van het samenwerkingsverband worden berekend.
(…)
(…)
(…)
Winst samenwerkingsverband
2012
(…)
(…)
(…)
€ 2.898.902
2013
(…)
(…)
(…)
€ 694.740
2014
(…)
(…)
(…)
€ 1.311.845
2015
(…)
(…)
(…)
€ 154.018
(…)
(…)
(…)
(…)
(…)
(…)
Ad b
(…)
B2 Gokken via internetsite[D.]
(…Uit het tapgesprek, in het proces-verbaal te vinden onder DOC-575, blijkt dat op [D.] op 13 januari 2015 gespeeld werd door 15 spelers. Later wordt aangegeven dat de spelers van [[website]] moeten worden overgezet naar [D.]. (…)
Ook bij [D.] werd gespeeld met een puntensysteem. In hetzelfde tapgesprek wordt door [eiser] aangegeven dat hij bij [D.] iedereen maal 10 wil. (…). Dit houdt in dat de klanten die maal 10 spelen, vermoedelijk ongeveer € 1.000 per persoon per maand opleveren. Op 13 januari 2015 zijn er 15 spelers actief op [D.]. Ik ben derhalve van mening dat [D.] tenminste € 15.000 per maand heeft opgeleverd in 2015. [Eiser] is op 16 februari 2015 aangehouden, ik stel daarom de periode van [D.] in 2015 vast op 1 januari 2015 tot 16 februari 2015. Daarbij acht ik aannemelijk dat [D.] geen 15 maar 30 personen bevatte op 1 februari 2015. Het was namelijk duidelijk dat alle personen die waren aangesloten bij [[website]] moesten worden overgeheveld naar [D.]. (…) Het resultaat dat op zijn minst behaald is in 2015 met [D.] stel ik derhalve vast op € 30.000 (…).
Ad c
(…)
Op de financiële faxoverzichten die [eiser] aan [[naam 6]] stuurde werden onder het kopje “st lijsten” de met de voetballijsten behaalde resultaten weergegeven. (…)
I[k] concludeer dat de stand (in 2014 € 201.900 groot) toeneemt bij gokspelen die worden verloren door speler(s) en afneemt bij gokspelen die door speler(s) worden gewonnen of indien het samenwerkingsverband bedragen onttrekt. Ik acht het niet aannemelijk dat de stand van € 201.900 (op 14 april 2014) volledig in 2014 is ontstaan. Ik acht het aannemelijk dat het bedrag van circa € 200.000 in de periode van 2012-2015 is verdiend met het aanbieden van gokspelen via de voetballijsten. Dit betekent dat [eiser]/het samenwerkingsverband minimaal € 50.000 per jaar heeft verdiend met de voetballijsten.
(…)
Ad d
Uit de goksystematiek via sms-berichten is niet gebleken dat [eiser] betrokken is geweest.
(…)
Samenvatting
De hierboven genoemde onderdelen A1 tot en met D sluit ik hieronder af met een overzicht van het door mij geschatte resultaat. Al deze onderdelen tezamen leveren de volgende totalen op:
Omschrijving
2012
2013
2014
2015
A1
Commissies [[website]]
€ 869.376
€ 189.209
€ 294.013
€ 3.972
A2
Winst samenwerkingsverband
€ 2.898.902
€ 694.740
€ 1.311.845
€ 154.018
(…)
B2
[D.]
€ 0
€ 0
€ 0
€ 30.000
C
Voetballijsten
€ 50.000
€ 50.000
€ 50.000
€ 50.000
(…)
Totaal
€ 3.818.278
€ 933.949
€ 1.655.858
€ 237.990
12. Met inachtneming van de in de uitspraak op bezwaar opgenomen bedragen zijn de navorderingsaanslagen IB/PVV en vergrijpboetes verminderd tot de volgende bedragen:
2012
2013
2014
2015
Verzamelinkomen
€ 3.354.627
€ 821.575
€ 1.482.286
€ 167.750
Vergrijpboete
€ 866.747
€ 209.042
€ 380.074
€ 38.350
Belastingrente
€ 379.539
€ 80.783
€ 116.387
€ 8.684
Geschil
13. In geschil is of de (verminderde) navorderingsaanslagen naar juiste bedragen zijn opgelegd. Voor de navorderingsaanslagen die zien op het jaar 2012, is tevens in geschil of zij zijn opgelegd binnen de daartoe gestelde termijn.
14. Eiser stelt dat voor het jaar 2012 de navorderingstermijn was verstreken, zodat de navorderingsaanslagen reeds om die reden dienen te worden vernietigd. Voor alle jaren stelt eiser dat de navorderingsaanslagen naar te hoge bedragen zijn opgelegd.
15. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de (verminderde) navorderingsaanslagen terecht en naar juiste bedragen zijn opgelegd. Volgens verweerder is de navorderingstermijn voor de navorderingaanslagen die zien op het jaar 2012, niet overschreden. Voor wat betreft de hoogte van de navorderingsaanslagen stelt verweerder dat niet de vereiste aangifte is gedaan en beroept hij zich op omkering en verzwaring van de bewijslast.
Beoordeling van het geschil
Navorderingstermijn 2012
16. Op grond van artikel 16, derde lid, van de Awr, wordt de bevoegdheid tot het vaststellen van een navorderingsaanslag verlengd met de duur van het uitstel dat is verleend voor het doen van aangifte. Voor het jaar 2012 is voor het doen van aangifte uitstel verleend tot 1 mei 2014, ofwel 13 maanden gerekend vanaf 1 april 2013. De navorderingstermijn eindigde voor het jaar 2012 dan ook op 31 januari 2019. Nu de navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw voor het jaar 2012 zijn opgelegd op 30 januari 2019, is deze termijn niet overschreden.
Omkering en verzwaring van de bewijslast
17. Op grond van artikel 27e, eerste lid, van de Awr wordt een beroep ongegrond verklaard indien de vereiste aangifte niet is gedaan, tenzij is gebleken dat en in hoeverre de uitspraak op het bezwaar onjuist is (omkering en verzwaring van de bewijslast). Een belastingplichtige heeft niet de vereiste aangifte gedaan indien sprake is van één of meer gebreken die ertoe leiden dat de volgens de aangifte verschuldigde belasting zowel absoluut als relatief bezien aanzienlijk lager is dan de werkelijk verschuldigde belasting. Dat de vereiste aangifte niet is gedaan, dient verweerder volgens de regels van normale bewijslastverdeling aannemelijk te maken. [5]
18. Verweerder stelt dat niet de vereiste aangifte is gedaan, nu eiser geen inkomen heeft aangegeven dat ziet op het aanbieden van kansspelen. Ter onderbouwing wijst verweerder op de bevindingen van het onderzoek van de FIOD en op de strafrechtelijke veroordeling van eiser.
19. Uit de hierboven geciteerde delen van het proces-verbaal van het FIOD-onderzoek volgt dat eiser in 2009 betrokken is geweest bij het aanbieden van kansspelen en dat in elk geval reeds in 2012 via eiser bij [website] kon worden gespeeld. De enkele stelling van eiser dat hij in 2012 en 2013 nog niet voor [website] werkte, is onvoldoende om aan de bevindingen van het FIOD-onderzoek voorbij te gaan. Voorts betwist eiser niet dat hij in elk geval vanaf de tweede helft van 2014 voor zijn werkzaamheden voor [website] een vergoeding van € 1.500 per maand ontving. Tevens heeft eiser, blijkens het strafdossier, in de periode 2012 tot en met februari 2015 gokken via voetballijsten mogelijk gemaakt, waarmee eiser gelden heeft verdiend. Gelet op het door eiser aangegeven belastbare inkomen, de bevindingen van de FIOD en de door eiser van [website] ontvangen bedragen, acht de rechtbank aannemelijk dat de volgens de aangiften IB/PVV verschuldigde belasting zowel absoluut als relatief bezien aanzienlijk lager is dan de werkelijk verschuldigde belasting en dat eiser zich daarvan bewust moet zijn geweest. Eiser heeft dan ook voor de jaren 2012, 2013, 2014 en 2015 niet de vereiste aangiften gedaan, zodat sprake is van omkering en verzwaring van de bewijslast.
20. Eiser stelt dat zijn betrokkenheid bij het aanbieden van kansspelen gering is geweest en dat [naam 6] “de grote baas is achter het gokimperium.” Daarnaast ontvingen andere betrokkenen volgens eiser hogere bedragen van [website] dan hij. Met deze stellingen heeft eiser niet aan de op hem rustende verzwaarde bewijslast voldaan. Eiser heeft niet inzichtelijk gemaakt hoe de rolverdeling tussen hemzelf, [naam 6] en anderen was vormgegeven en ook niet onder welke (financiële) voorwaarden hij bij het aanbieden van gokspelen was betrokken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser dan ook niet overtuigend aangetoond dat en in hoeverre de uitspraken op bezwaar onjuist zijn.
Redelijke schatting
21. Ook indien sprake is van omkering en verzwaring van de bewijslast, moeten de correcties berusten op een redelijke schatting. Uit de uitspraken op bezwaar volgt dat de heffingsgrondslag van de (verminderde) navorderingsaanslagen voor de jaren 2012, 2013 en 2014 bestaat uit door [website] betaalde commissie vermeerderd met factor 2,54 van bij [website] ingezette bedragen (het factor-2,54 inkomen) en inkomen uit de voetballijsten. Voor het jaar 2015 is daarnaast tevens nagevorderd over inkomsten uit D. Genoemde bronnen zijn volledig toegerekend aan eiser.
22. Bij het bepalen van de omvang van de commissie van [website], het ‘factor 2,54’-inkomen, het inkomen uit de voetballijsten en het inkomen uit D. is verweerder uitgegaan van de bevindingen van het strafrechtelijke onderzoek. De rechtbank acht dit uitgangspunt redelijk. Daarbij weegt de rechtbank mee dat geen andere informatie voorhanden is. Wat betreft de toerekening van het volledige inkomen aan eiser komt de rechtbank tot een ander oordeel. Uit de bevindingen van het strafrechtelijk onderzoek en het vonnis van 20 december 2019 volgt dat eiser vanaf augustus 2013 (het vertrek van [naam 6] naar Cyprus) met [naam 6] heeft samengewerkt. Bij deze samenwerking had eiser een belangrijke rol binnen de organisatie, maar was hij niet de leider. Eiser moest verantwoording afleggen aan [naam 6], bijvoorbeeld over de financiën. De rechtbank acht gelet hierop niet redelijk dat (een gedeelte van) het resultaat van het samenwerkingsverband vóór augustus 2013 aan eiser wordt toegerekend. Voor de periode vanaf augustus 2013 kan slechts een gedeelte van het resultaat van het samenwerkingsverband aan eiser worden toegerekend, gelet op zijn rol binnen de organisatie. Met betrekking tot de voetballijsten stelt de rechtbank vast dat eiser blijkens het strafdossier ook al vóór augustus 2014 samenwerkte met [naam 6] Dit volgt uit het tapgesprek van 5 mei 2014, waarin eiser de wens uitsprak om met de voetballijsten te willen stoppen, maar dat [naam 6] aangaf dat eiser daar in elk geval tot na het WK mee door moest gaan. Uit dit gesprek volgt ook dat eiser wel een rol had bij het gokken door middel van de voetballijsten, maar dat [naam 6] daarbij meer als leider fungeerde. Door eiser is geen openheid gegeven over zijn betrokkenheid bij de voetballijsten in de periode vóór augustus 2014, maar hij heeft deze ook niet ontkent. Onderhavige zaken verschillen van de zaak die voorlag in het arrest van de Hoge Raad van 22 februari 2013. [6] In die zaak was over de onderlinge verhoudingen tussen de betrokkenen niets bekend. Tot slot merkt de rechtbank nog op dat verweerder met betrekking tot de verdienste bij D. niet aannemelijk heeft gemaakt dat het aantal spelers ook daadwerkelijk is toegenomen tot 30 in februari 2015. Gelet daarop acht de rechtbank een schatting van € 15.000 gerelateerd aan met 15 actieve spelers op 13 januari 2015 redelijk.
23. Met inachtneming van de verhouding tussen [naam 6] en eiser stelt de rechtbank het resultaat dat eiser heeft behaald met zijn deelname aan het samenwerkingsverband, vast op 40% van het totaal:
Omschrijving
2012
2013
2014
2015
A1
Commissies [[website]]
Geen samenwerking
€ 189.209
€ 294.013
€ 3.972
A2
Winst samenwerkingsverband
Geen samenwerking
€ 694.740
€ 1.311.845
€ 154.018
Totaal
(€ 883.949x40%=) € 353.579
€ 353.579 x 5/12 =
€ 147.324
€ 1.605.858 x 40% = € 642.343
€ 157.990 x 40%=
€ 63.196
B2
[D.]
€ 0
€ 0
€ 0
€ 15.000 x 40% =
€ 6.000
C
Voetballijsten
(€ 50.000 x 40%=) €20.000
(€ 50.000 x 40%=) € 20.000
(€ 50.000 x 40%=) € 20.000
(€ 50.000 x 40%=) € 20.000
(…)
Totaal
€ 20.000
€ 167.324
€ 662.343
€ 89.196
24. Het vastgestelde belastbaar inkomen uit werk en woning dient als volgt te worden verminderd:
2012
2013
2014
2015
Fiscale winst cf aangifte
€ 20.357
€ 26.217
€ 38.679
€ - 40.085
Aandeel eiser (40%)
€ 20.000
€ 167.324
€ 662.343
€ 89.196
Af: zelfstandigenaftrek
€ 7.280
€ 7.280
€ 7.280
€ 7.280
Af: MKB-winstvrijstelling
€ 3.969
€ 26.077
€ 97.124
€ 5.856
Saldo inkomsten eigen woning
€ - 16.965
€ - 16.965
€ -2.500
€ 0
Belastbaar inkomen uit werk en woning
€ 12.143
€ 143.219
€ 594.118
€ 35.975
De navorderingsaanslagen IB/PVV dienen overeenkomstig te worden verminderd. Tevens dient de navorderingsaanslag Zvw voor het jaar 2012 te worden vastgesteld naar een bijdrage-inkomen van € 12.143 en de navorderingsaanslag Zvw voor het jaar 2015 naar een bijdrage-inkomen van € 35.975.
Vergrijpboetes
25. De vergrijpboetes bij de navorderingsaanslagen IB/PVV zijn opgelegd op grond van artikel 67e van de Awr in samenhang met paragraaf 25, derde lid en paragraaf 27 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst. Voor het opleggen van dergelijke vergrijpboetes bestaat in elk geval aanleiding, indien het aan opzet van de belastingplichtige is te wijten dat de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld.
26. Op verweerder rust de bewijslast dat sprake is van (voorwaardelijk) opzet. Met wat verweerder heeft aangevoerd, is hij hierin geslaagd. Door de hierboven genoemde inkomensbestanddelen niet in zijn aangiften IB/PVV op te nemen, heeft eiser bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat te weinig belasting zou worden geheven. Gezien de hoogte van het niet aangegeven inkomen, kan dit hem ook niet zijn ontgaan. De vergrijpboetes zijn dan ook terecht opgelegd. Voor matiging van de boetes in verband met de omkering en verzwaring van de bewijslast bestaat geen aanleiding, aangezien de (navorderings)aanslagen met name zijn gebaseerd op gegevens uit het strafrechtelijke onderzoek die bij eiser als bekend mogen worden verondersteld. De rechtbank acht vergrijpboetes van 50% van de te weinig geheven belasting passend en geboden. De vergrijpboetes dienen wel te worden verminderd overeenkomstig de vermindering van de navorderingsaanslagen IB/PVV.
27. Ambtshalve ziet de rechtbank in de duur van de procedure aanleiding om de boetes te matigen. De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn wat betreft de boetes is aangevangen met de kennisgevingen van 9 januari 2019 (2012) en 19 maart 2019 (2013, 2014 en 2015) en dat sinds die datum tot het moment waarop in deze zaken uitspraak wordt gedaan meer dan 4 jaren zijn verstreken. Van bijzondere omstandigheden die een langere termijn dan 2 jaar rechtvaardigen is de rechtbank niet gebleken. De redelijke termijn is dan ook met ruim 2 jaar overschreden. De rechtbank ziet in die overschrijding aanleiding de boetes, conform de door Gerechtshof Amsterdam [7] geformuleerde uitgangspunten, te matigen met 20%.

Belastingrente

28. Eiser heeft geen afzonderlijke beroepsgronden aangevoerd die verband houden met belastingrente. Dat in strijd met enige regel van geschreven of ongeschreven recht rente in rekening is gebracht, is gesteld noch gebleken. Wel dient de belastingrente overeenkomstig de vermindering van de navorderingsaanslagen te worden verminderd.
29. Gelet op het voorgaande dienen de beroepen die zien op de navorderingsaanslagen IB/PVV voor de jaren 2012, 2013, 2014 en 2015 alsmede de beroepen die zien op de navorderingsaanslagen Zvw voor de jaren 2012 en 2015 gegrond te worden verklaard. De beroepen die zien op de navorderingsaanslagen Zvw voor de jaren 2013 en 2014 dienen ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten en griffierecht
30. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Voor de vaststelling van de vergoeding merkt de rechtbank onderhavige zaken aan als samenhangend nu de zaken gelijktijdig door de rechtbank zijn behandeld, in deze zaken door dezelfde persoon rechtsbijstand is verleend en zijn werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek zijn geweest. De rechtbank stelt de kostenvergoeding op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.511 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor 1,5 omdat sprake is van 4 of meer samenhangende zaken). Gedurende de bezwaarfase is niet om een proceskostenvergoeding verzocht.
31. Omdat in onderhavige zaken geen griffierecht is geheven, bestaat geen aanleiding in deze zaken griffierecht aan eiser te laten vergoeden.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart de beroepen SGR 21/282, SGR 21/283, SGR 21/284, SGR 21/287, SGR 21/289 en SGR 21/290 gegrond;
- verklaart de beroepen SGR 21/285 en SGR 21/288 ongegrond;
- vernietigt de uitspraken op de bezwaren tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV voor de jaren 2012, 2013, 2014 en 2015 en de uitspraken op de bezwaren tegen de navorderingsaanslag ZVW voor de jaren 2012 en 2015;
- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2012 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 12.143 en vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2013 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 143.219 en vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2014 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 594.118 en vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2015 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 35.975 en vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
- vermindert de navorderingsaanslag ZVW voor het jaar 2012 tot een berekend naar een bijdrage-inkomen van € 12.143 en vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
- vermindert de navorderingsaanslag ZVW voor het jaar 2015 tot een berekend naar een bijdrage-inkomen van € 35.975 en vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
- vermindert de boetebeschikkingen overeenkomstig de vermindering van de desbetreffende navorderingsaanslagen IB/PVV en matigt die boetes met 20%;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.511.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.D. van Riel, voorzitter, en mr. D.M. Drok en mr. E.J.W. Heithuis, leden, in aanwezigheid van mr. T. Blauw, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 april 2023.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht).
Dat kan digitaal via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2. het hogerberoepschrift moet, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend zijn. Verder moet het hoger beroepschrift ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).

Voetnoten

1.Proces-verbaal AMB-025, pagina 6.
2.Proces-verbaal AMB-140, pagina 1.
3.Proces-verbaal AMB-013, pagina 15.
4.Proces-verbaal AMB-021, pagina 13 t/m 20.
5.Vgl. Hoge Raad 30 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH1083.
7.zie gerechtshof Amsterdam 2 juli 2009, ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ1298