ECLI:NL:RBDHA:2023:680
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag niet in behandeling genomen wegens verantwoordelijkheid Italië; beroep niet tijdig ingediend en niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een Syrische asielzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had op 2 december 2022 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft op 16 december 2022 beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank oordeelde dat het beroep niet tijdig was ingediend, aangezien de beroepstermijn al was verstreken. Eiser stelde dat hij het bestreden besluit niet had ontvangen, maar de rechtbank volgde hem hierin niet, omdat hij dit niet had onderbouwd.
De rechtbank overwoog verder dat de zienswijze die eiser op 6 december 2022 had ingediend, niet als beroepschrift kon worden aangemerkt, omdat deze was gericht op het voornemen en niet op het bestreden besluit. De rechtbank concludeerde dat er geen verschoonbare reden was voor de te late indiening van het beroep. Eiser had ook betoogd dat er sprake was van omstandigheden die een uitzondering op de termijn voor het indienen van beroep rechtvaardigden, zoals bedoeld in het Bahaddar-arrest, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet het geval was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser niet-ontvankelijk en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Schaaf, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier.