Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 mei 2023 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], gemeente Westland, eiser
de burgemeester van de gemeente Westland, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Is artikel 2:74 van de APV verbindend?
Artikel 2:74 van de APV strekt tot het voorkomen van de aantasting van de openbare orde en het beteugelen van overlast. Daartoe is strafbaar gesteld het zich op een openbare plaats ophouden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen. Strafbaarheid ingevolge artikel 2:74 van de APV vereist geen strafwaardige betrokkenheid bij het afleveren, aanbieden of verwerven van de in de Opiumwet genoemde middelen, terwijl de overtreding van die bepaling niet impliceert dat de Opiumwet wordt overtreden. Die wet beoogt de bescherming van de volksgezondheid [3] . Artikel 2:74 van de APV dupliceert dus niet artikel 2 en artikel 3 van de Opiumwet. Die bepaling van de APV dupliceert evenmin artikel 11a van de Opiumwet, omdat daarin de strafbaarstelling is geregeld van voorbereidingshandelingen om feiten te plegen die in artikel 3 van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld. Gelet hierop en omdat de gemeenteraad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet de verordeningen maakt die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt, waaronder het belang van de handhaving van de openbare orde, is er geen grond voor het oordeel dat de raad van de gemeente Westland buiten zijn verordenende bevoegdheid is getreden door het verbod van artikel 2:74 van de APV in die verordening op te nemen. De Opiumwet staat in zoverre niet in de weg aan de verbindendheid van die bepaling.
Is sprake van overtreding van artikel 2:74 van de APV?
Beslissing
mr. J.A. Leijten. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 mei 2022.