ECLI:NL:RBDHA:2023:6548
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering toevoeging rechtsbijstand op grond van zelfredzaamheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand. De eiser had aanvragen ingediend voor toevoegingen voor rechtsbijstand, welke door verweerder zijn afgewezen op basis van zelfredzaamheid. De primaire besluiten tot afwijzing dateren van 20 juni 2022, en het bestreden besluit van 18 oktober 2022 verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij verweerder een verweerschrift heeft ingediend. De zitting vond plaats op 25 april 2023, waar beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft zich gebogen over de vraag of de afwijzing van de toevoegingen terecht was. Eiser betoogde dat de werkinstructie van verweerder innerlijk tegenstrijdig was en dat hij niet zelfredzaam was, vooral gezien zijn recidive. Verweerder stelde echter dat de werkinstructie niet tegenstrijdig was en dat de afwijzing op basis van zelfredzaamheid gerechtvaardigd was. De rechtbank oordeelde dat de werkinstructie van verweerder niet tegenstrijdig was en dat de afwijzing op een juiste grondslag was gebaseerd. De rechtbank concludeerde dat de eiser in redelijkheid zijn belangen zelf kon behartigen, ondanks de complexiteit van de zaak en de recidive.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.