ECLI:NL:RBDHA:2023:6533
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet tijdig beslissen op asielaanvraag; beroep niet-ontvankelijk
In deze zaak heeft eiser op 22 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 28 juni 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft niet gereageerd op het verzoek van de rechtbank om een verweerschrift in te dienen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
Eiser had op 6 september 2022 een asielaanvraag ingediend, waarvoor de wettelijke beslistermijn van zes maanden op 6 maart 2023 zou eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 6 december 2023 ligt. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie die de verlenging rechtvaardigde. De rechtbank ziet geen reden om van dit oordeel af te wijken.
Aangezien de beslistermijn op het moment van de ingebrekestelling op 3 februari 2023 nog niet was verstreken, is de ingebrekestelling te vroeg ingediend. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.