ECLI:NL:RBDHA:2023:6500
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor zijn gezinsleden. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 2 mei 2023 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser had zijn aanvraag op 17 juni 2022 ingediend, en verweerder had de beslistermijn verlengd naar zes maanden, wat betekende dat er uiterlijk op 15 december 2022 een besluit genomen had moeten worden. Deze termijn is echter ongebruikt verstreken. Eiser heeft verweerder op 13 januari 2023 in gebreke gesteld, en op 8 maart 2023 beroep ingesteld, wat tijdig was volgens de Awb.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist. De rechtbank legt verweerder een termijn van twee weken op om alsnog een besluit bekend te maken, maar gezien de bijzondere omstandigheden van gezinshereniging bij een asielhouder, wordt deze termijn verlengd naar acht weken. Tevens wordt verweerder een dwangsom opgelegd van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Eiser heeft ook verzocht om de verbeurde bestuurlijke dwangsommen vast te stellen, wat de rechtbank toekent, evenals de proceskosten van eiser, die op € 418,50 worden vastgesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt en bevat informatie over de mogelijkheid tot verzet tegen de uitspraak.