ECLI:NL:RBDHA:2023:6353
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen uitblijven besluit asielaanvraag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 28 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure waarbij de eiser, een asielzoeker, beroep heeft ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 26 mei 2022. De eiser heeft op 13 februari 2023 beroep aangetekend, omdat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet binnen de wettelijke termijn van zes maanden had beslist. De rechtbank heeft geoordeeld dat de wettelijke beslistermijn, die normaal op 26 november 2022 zou eindigen, door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 op 27 september 2022 met negen maanden is verlengd. Hierdoor eindigt de beslistermijn voor de eiser pas op 26 augustus 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling van de eiser op 1 december 2022 te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep van de eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank heeft verder overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.