Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 16 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 20 augustus 2022 was ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 20 februari 2023. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 20 november 2023 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie die deze verlenging rechtvaardigde. Hierdoor was de ingebrekestelling van eiser, die op 27 februari 2023 was ingediend, te vroeg, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat de rechtbank niet ingaat op de inhoudelijke bezwaren van eiser, omdat de procedure niet correct is gevolgd. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien de rechtbank geen fouten heeft geconstateerd in de procedure van de staatssecretaris. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en is openbaar gemaakt. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze beslissing.