Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die aan eiser was opgelegd op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. T. Stelpstra, heeft tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft het onderzoek heropend na een verzoek van eiser en de zaak op 20 april 2023 behandeld. Eiser voerde aan dat hij detentieongeschikt is en dat de maatregel onevenredig bezwarend is, vooral omdat zijn zwangere partner inmiddels in Nederland is aangekomen. Verweerder, vertegenwoordigd door mr. C. Chen, stelde echter dat het grensbewakingsbelang de maatregel rechtvaardigt en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de maatregel onrechtmatig maken.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij detentieongeschikt is of dat de maatregel onevenredig bezwarend is. De rechtbank oordeelde dat de inmenging in het familie- en gezinsleven van eiser en zijn partner, hoewel lastig, niet onrechtmatig is, aangezien deze bij wet is voorzien. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, met de conclusie dat de maatregel van bewaring rechtmatig is. Eiser kan zijn bezwaren tegen de afwijzing van zijn asielverzoek in een andere procedure aan de orde stellen.