Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 25 april 2023, is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had op 6 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 26 april 2022 was ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 26 oktober 2022. Echter, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de beslistermijn met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 op 27 september 2022 verlengd met negen maanden, waardoor deze pas op 26 juli 2023 zou eindigen. De rechtbank oordeelde dat de verlenging van de beslistermijn rechtsgeldig was en dat de ingebrekestelling van 20 januari 2023 prematuur was, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor was het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk.
De rechtbank heeft in haar overwegingen ook verwezen naar relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waaronder artikel 6:2 en artikel 6:12, die betrekking hebben op het indienen van een beroepschrift en de voorwaarden waaronder dit kan gebeuren. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.