ECLI:NL:RBDHA:2023:5878

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
AWB - 21 _ 6835
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking typegoedkeuring kinderautostoeltje wegens niet-naleving van veiligheidsnormen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de directie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (verweerder) en Chongqing Honglizhixin BCES Automobile Supplies Co. Ltd. (eiseres), een fabrikant van kinderautostoeltjes. De zaak betreft de intrekking van de typegoedkeuring voor een door eiseres geproduceerd kinderautostoeltje, omdat dit niet overeenkwam met het goedgekeurde type. Verweerder had eerder, op 25 maart 2021, de typegoedkeuring ingetrokken na gebreken te hebben geconstateerd tijdens een jaarlijkse audit. Eiseres had in bezwaar aangevoerd dat de intrekking onterecht was, omdat het kinderautostoeltje veilig zou zijn en de gebreken administratieve misverstanden betroffen. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder terecht had gehandeld door de typegoedkeuring in te trekken, omdat de veiligheid van het product niet kon worden gewaarborgd. De rechtbank concludeerde dat de intrekking van de typegoedkeuring evenredig was en dat de belangen van eiseres, die voornamelijk financieel van aard waren, niet opwogen tegen het algemene belang van de veiligheid van kinderautostoeltjes. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/6835

uitspraak van de meervoudige kamer van 25 april 2023 in de zaak tussen

Chongqing Honglizhixin BCES Automobile Supplies Co. Ltd., uit Chongqing City (China), eiseres
(gemachtigde: mr. T.N. Sanders),
en

de directie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Choufoer-van der Wel en W. de Kwant).

Procesverloop

Bij besluit van 25 maart 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de typegoedkeuring voor een door eiseres gemaakt kinderautostoeltje ingetrokken.
Bij besluit van 21 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 maart 2023.
Namens eiseres heeft N. Wang via een videoverbinding deelgenomen. Verder waren de gemachtigde van eiseres en een tolk, Q. Lin-He, aanwezig.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden en [naam] .

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is een fabrikant van een kinderautostoeltje waarvoor zij een typegoedkeuring van verweerder heeft gekregen. Hierdoor mag zij het kinderautostoeltje in de Europese Unie op de markt brengen. Verweerder heeft ook twee type extensies voor varianten van het model kinderautostoeltje verleend. Een typegoedkeuring valt uiteen in een aantal vereisten, waaronder het laten testen van een voorbeeldstoeltje door een door verweerder goedgekeurde technische dienst, het aanleveren van een conformity of production (CoP) plan, waarin staat hoe eiseres beoogt te garanderen dat alle stoeltjes gemaakt worden conform de typegoedkeuring, en het ondergaan van een jaarlijkse audit. Bij de jaarlijkse audit door verweerder voor 2020-2021 zijn er gebreken geconstateerd. Eiseres heeft van verweerder de gelegenheid gekregen om deze te herstellen. Eiseres heeft niet op tijd gereageerd en verweerder heeft daarom de typegoedkeuring en de verleende type extensies ingetrokken met ingang van 25 maart 2021. Hierdoor mag eiseres de kinderautostoeltjes niet meer verkopen. In bezwaar heeft verweerder alsnog de te laat door eiseres toegezonden informatie beoordeeld en geconstateerd dat deze niet volledig is en ook niet voldoet aan de gestelde eisen. Eiseres meent dat het kinderautostoeltje veilig is en dat verweerder niet tot intrekking van de typegoedkeuring en de extensies had mogen overgaan.
Wat zijn de regels?
2. De relevante regels staan in de bijlage. De bijlage hoort bij de uitspraak.
Wat heeft verweerder beslist?
3. In het primaire besluit stelt verweerder vast dat eiseres er niet in is geslaagd om de bij de audit geconstateerde gebreken te herstellen. Hierdoor kan verweerder geen deugdelijk toezicht houden op de veiligheid van de kinderautostoeltjes. Eiseres heeft daarnaast volgens verweerder niet, of in elk geval onvoldoende een deugdelijke analyse uitgevoerd van de CoP-testresultaten. In het bestreden besluit heeft verweerder ten overvloede vermeld dat gebleken is dat de door eiseres te laat toegezonden informatie niet volledig is of niet voldoet aan de gestelde eisen. Zo zijn de door eiseres overgelegde controleplannen ongecontroleerde documenten. Ook maakt eiseres niet inzichtelijk waar de trainingen, die volgens haar worden gegeven, over gaan en wat er tijdens een training wordt gedaan. Verder geven de testrapporten duidelijk aan dat de stoeltjes zwart zijn en waar de labels zitten, maar dit komt niet overeen met de informatie uit de typegoedkeuring. Daaruit blijkt immers dat de stoeltjes pas zwart zijn geworden in de typegoedkeuring extensie 02. Dit komt in de analyse nergens naar voren. De door eiseres aangeleverde testrapporten geven daarnaast niet in alle gevallen weer dat een typegoedgekeurd product voor de CoP is getest, terwijl eiseres ook niet op een andere manier heeft bewezen dat deze testen wel zijn uitgevoerd. Tot slot ontbreekt een reactieplan voor het geval een test faalt.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Eiseres voert aan dat in bezwaar een ex-nunc toetsing had moeten plaatsvinden waarbij verweerder de ingediende informatie had moeten betrekken. Verweerder heeft in strijd met artikel 7:11 Awb gehandeld door dit niet te doen. Door de typegoedkeuring gelijk in te trekken handelt verweerder daarnaast in strijd met de Beleidsregel aanvraag, verlenen en toezicht typegoedkeuringen RDW (de Beleidsregel), die voorschrijft dat een typegoedkeuring eerst wordt geschorst. Verder stelt eiseres dat voor de schoonheidsfoutjes in het CoP-plan geldt dat deze niet ernstig en bovendien eenvoudig te herstellen zijn. Eiseres heeft ten overvloede het CoP-plan aangepast, zodat inmiddels ook aan die punten wordt voldaan. Ten aanzien van het label is volgens eiseres sprake van een eenvoudig administratief misverstand. De typegoedkeuring vermeldt dat het label `achterop het product' moet. Zij heeft dat zo geïnterpreteerd dat achterop het onderstel van het zitje daaraan voldoet. Ook ten aanzien van de CoP-tests is sprake van een administratief misverstand. Het is juist dat het kinderautostoeltje waarvoor typegoedkeuring is verleend, wit is. Het is ook juist dat het kinderautostoeltje dat in productie is genomen zwart is. De uitgevoerde CoP-tests zien verder ook op dit zwarte stoeltje, dat overigens behalve de kleur volledig conform de typegoedkeuring is. Het witte stoeltje is verder nooit in productie genomen. De typegoedkeuring is verleend op grond van een initial assessment test die door de door verweerder aangewezen technische dienst is uitgevoerd. Deze is uitgevoerd op het zwarte kinderautostoeltje. Verweerder heeft dus zelf bij het verstrekken van de oorspronkelijke typegoedkeuring een zwart kinderautostoeltje goedgekeurd, ook al zag de technische documentatie op een wit kinderautostoeltje. Alle uitgevoerde CoP-tests zijn gedaan op het zwarte kinderautostoeltje. Daaruit blijkt dat de kinderautostoeltjes volledig voldoen aan de geldende normen. Dit heeft eiseres ook laten bevestigen door D. Barker, onafhankelijk deskundige op het gebied van kinderautostoeltjes. Verder is zwart plastic (enigszins) sterker en veiliger dan wit plastic, doordat het plastic beter bestand is tegen UV straling. Toen zij erachter kwam dat de technische documentatie niet op orde was, heeft zij direct een type goedkeuringsextensie 02 aangevraagd, waarbij de kleur 'zwart' is toegevoegd. Alles overziend meent eiseres dat de intrekking van de typegoedkeuring onredelijk is. Daarbij wijst zij er ook op dat als gevolg van corona geen, zoals normaal wel het geval zou zijn, inspectie van de fabriek en gesprek met het kwaliteitsteam van de fabrikant heeft plaatsgevonden. Nu ging de procedure zuiver schriftelijk en daar heeft zij nadeel van ondervonden, deels door de taalbarrière. Eiseres voert verder aan dat de intrekking grote gevolgen voor haar heeft. Deze typegoedkeuring betreft een goedkeuring conform een norm die wordt uitgefaseerd en die niet opnieuw kan worden aangevraagd. Dit betekent dat eiseres de volledige productie van het kinderautostoeltje permanent moet staken en de gedane investeringen als verloren moet beschouwen. Dit vormt een schadepost van meer dan € 9,67 miljoen. Het is niet evenredig om een administratieve misser zoals hier aan de orde op deze manier te bestraffen. Daarbij komt dat de intrekking van de typegoedkeuring ziet op alle versies. Ook dat is hier niet redelijk, al is het maar omdat met de typegoedkeuring 02 precies de problemen worden ondervangen waar verweerder over is gevallen. Er staan op dit moment ruim 17.000 type 02 kinderautostoeltjes in opslag die niet verkocht kunnen worden, terwijl deze kinderautostoeltjes volledig conform de typegoedkeuring zijn. Eiseres is zich ervan bewust dat de ontstane situatie ook gedeeltelijk haar eigen schuld is, maar de uiteindelijke uitkomst hier is niet redelijk. Zij heeft in dit verband ook gewezen op een uitspraak van de hoogste bestuursrechter [1] , over een nieuw beoordelingskader voor de evenredigheid van besluiten. Volgens haar moet de toets op de 'glijdende schaal' geplaatst worden op een 'volle toetsing', zoals vereist bij een punitieve sanctie, of in ieder geval dichtbij een volle toetsing. Verder heeft verweerder de noodzakelijkheid van de maatregel niet voldoende gemotiveerd. Het schorsen van de erkenning had hetzelfde doel bereikt, maar was minder ingrijpend geweest. In dat geval had zij alsnog kunnen voldoen aan de gestelde eisen. Daarbij wijst zij op een uitspraak van de hoogste bestuursrechter. [2] Volgens eiseres is de maatregel ook niet evenwichtig.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Procesbelang
5. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat eiseres nog procesbelang heeft, ook al is de verwachting dat verkopers de kinderautostoeltjes na 23 januari 2023 niet meer zullen afnemen, omdat zij deze per 1 september 2023 niet meer op de markt mogen brengen vanwege een nieuwe norm. De rechtbank sluit zich hierbij aan. Hoewel de schade die eiseres stelt te lijden niet is onderbouwd en daardoor nog niet duidelijk is wat de omvang van de schade is, is aannemelijk dat zij schade heeft geleden door het niet kunnen verkopen van de type extensie 02 kinderautostoeltjes.
Toetsing
6. Naar het oordeel van de rechtbank is het bestreden besluit niet in strijd met artikel 7:11 van de Awb genomen. Uit de uitspraak van de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken volgt dat bij besluiten over een herstelsanctie de heroverweging in bezwaar in beginsel een tweeslag bevat, die meebrengt dat inspanningen die een overtreder heeft gedaan om (delen van) de overtreding te beëindigen moeten worden meegenomen in de heroverweging. [3] Hoewel verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat een ex-tunc toetsing zou moeten plaatsvinden, heeft hij feitelijk wel gekeken naar de informatie die eiseres in de bezwaarfase heeft ingediend en zich op het standpunt gesteld dat die informatie niet tot heroverweging van het besluit leidt. Verweerder heeft gemotiveerd overwogen dat de intrekking in bezwaar toch moest worden gehandhaafd. Niet is gebleken dat eiseres door deze gang van zaken in haar belangen is geschaad. De rechtbank zal deze overwegingen bij haar beoordeling betrekken.
De geconstateerde gebreken
7. De rechtbank stelt vast dat verweerder in beroep nog aan eiseres tegenwerpt dat de kleur van het kinderautostoeltje en de plaats van het label niet overeenkomen met de typegoedkeuring. Daarnaast zijn er een aantal gebreken in het CoP-plan die eiseres niet heeft hersteld.
8. De rechtbank is het niet eens met de stelling van eiseres dat alleen sprake zou zijn van administratieve misverstanden en schoonheidsfouten en dat de autostoeltjes veilig zijn. Hiertoe overweegt zij het volgende.
9. Eiseres heeft een typegoedkeuring verkregen voor een wit kinderautostoeltje met een label op de achterkant van het bovenstel. Bij de audit is gebleken dat het label op het onderstel van een zwart kinderautostoeltje was aangebracht. Het geteste kinderautostoeltje komt dus niet overeen met het goedgekeurde kinderautostoeltje. Het gaat hierbij niet alleen om een kinderautostoeltje met een andere kleur. Het zwarte kinderautostoeltje is ook gemaakt van een ander materiaal dan het witte kinderautostoeltje. Verweerder heeft het zwarte kinderautostoeltje daarom niet kunnen goedkeuren. Verweerder kan dan ook niet instaan voor de veiligheid van dit kinderautostoeltje. Hierdoor is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een ernstige gebrek. Eiseres heeft niet onderbouwd dat de uitgevoerde CoP-testen zien op een zwart kinderautostoeltje en dat daarom vast zou staan dat dit stoeltje veilig is. Dat verweerder ook zelf eerder had kunnen weten dat een zwart kinderautostoeltje werd geproduceerd in plaats van een wit stoeltje en dat in die zin slechts sprake is van een administratief misverstand, volgt de rechtbank niet. Op basis van de documentatie die eiseres heeft verstrekt mocht verweerder ervan uitgaan dat zij een wit kinderautostoeltje produceerde.
10. De rechtbank overweegt dat eiseres ook de overige gebreken in het CoP-plan had moeten herstellen. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiseres om verduidelijking had kunnen vragen als onduidelijk was wat van haar werd verwacht. Het is niet zo dat verweerder eiseres ambtshalve bij de hand had moeten nemen. De rechtbank overweegt dat de gevolgen van een eventuele taalbarrière voor risico van eiseres komen, die er zelf voor heeft gekozen de kinderautostoeltjes op de Nederlandse markt te brengen. Het rapport van D. Barker dat eiseres heeft ingebracht is onvoldoende voor een andere conclusie. Daargelaten of dit onderzoek van D. Barker overeenkomt met de eisen die verweerder stelt aan een dergelijk onderzoek, bevestigt dit rapport de gebreken die verweerder heeft geconstateerd.
Beleid
11. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet in strijd met zijn eigen beleid heeft gehandeld door de typegoedkeuring direct in te trekken in plaats van over te gaan tot een schorsing. Uit het beleid [4] volgt dat sprake is van een discretionaire bevoegdheid. Verweerder stelt terecht dat hij in zijn functie als typegoedkeuringsautoriteit, in gevallen waarin hij niet kan instaan voor de veiligheid van een product, de mogelijkheid moet hebben om de typegoedkeuring direct in te trekken zonder schorsing. Verweerder wijst er ook terecht op dat een schorsing niet wordt genoemd in de internationale bepalingen [5] op grond waarvan de goedkeuring voor een kinderbeveiligingssysteem kan worden ingetrokken als het niet conform is met het goedgekeurde type. Schorsing is een nationale aangelegenheid. Verweerder heeft toegelicht dat schorsing alleen wordt toegepast bij het niet betalen van instandhoudingskosten.
Evenredigheid
12. De rechtbank is tot slot van oordeel dat de intrekking van de goedkeuring en de extensies evenredig is. Zoals verweerder stelt hebben de administratieve procedurevereisten die worden gesteld aan fabrikanten van kinderautostoeltjes met een typegoedkeuring, expliciet als doel de veiligheid van de stoeltjes voor een kwetsbare doelgroep zoveel als mogelijk te waarborgen door middel van toezicht. De rechtbank stelt vast dat de intrekking van de typegoedkeuring in beginsel een geschikt middel is om de veiligheid van kinderautostoeltjes te waarborgen. Daarnaast is de intrekking naar het oordeel van de rechtbank ook noodzakelijk. Verweerder kan alleen instaan voor de veiligheid van de gefabriceerde kinderautostoeltjes als deze worden gemaakt in overeenstemming met de typegoedkeuring. Het kinderautostoeltje dat eiseres op de markt heeft gebracht voldoet hier niet aan. De stelling van eiseres dat het zou gaan om minimale gebreken en dat de stoeltjes veilig zijn, volgt de rechtbank, zoals hiervoor is overwogen, niet. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen de geconstateerde gebreken de intrekking van de typegoedkeuring. Als de basis typegoedkeuring op grond van onjuiste feiten en omstandigheden is verstrekt en daarom wordt ingetrokken, kan een extensie ook niet geldig blijven. De gebreken rechtvaardigen dus ook de intrekking van typegoedkeuring extensie 02. Verweerder hoefde in dit geval, waarbij hij niet kan instaan voor de veiligheid van de kinderautostoeltjes, niet eerst tot een schorsing over te gaan. De rechtbank vindt de maatregel, gelet op het algemene maatschappelijke belang van veiligheid van autostoelen voor een kwetsbare doelgroep, ook niet onevenredig bezwarend voor eiseres. De belangen van eiseres zijn alleen financieel van aard en zijn ook niet voldoende onderbouwd. Zo heeft eiseres, die al voor een deel van haar producten andere afzetmarkten bedient, niet aannemelijk gemaakt dat zij de kinderautostoeltjes niet kan wegzetten op een andere afzetmarkt.
Conclusie
13. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de intrekking van de typegoedkeuring en de type extensies in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, voorzitter, en mr. M.M. Meijers en
mr. F. Arichi, leden, in aanwezigheid van mr. M. de Graaf, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 april 2023.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Als u het niet eens bent met de uitspraak op het beroep, dan kunt u een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. U moet dit hoger beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Bijlage

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 7:11
1. Indien het bezwaar ontvankelijk is, vindt op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats.
[…].
Geneva Agreement 1958, Appendix Schedule 1
2. Product conformity arrangements
2.1.
Every vehicle, equipment or part approved pursuant to a UN Regulation annexed to the 1958 Agreement shall be so manufactured as to conform to the type approved by meeting the requirements of this Schedule and of the said UN Regulation.
2.2.
The approval authority of a Contracting Party granting a type approval pursuant to a UN Regulation annexed to the 1958 Agreement shall verify the existence of adequate arrangements and documented control plans, to be agreed with the manufacturer for each approval, to carry out at specified intervals those tests or associated checks necessary to verify continued conformity with the approved type, including, specifically, where applicable, tests specified in the said UN Regulation.
2.3.
The holder of the UN type approval shall, in particular:
2.3.1.
Ensure the existence and application of procedures for effective control of the conformity of products (wheeled vehicles, equipment or parts) to the approved type;
2.3.2.
Have access to the testing or other appropriate equipment necessary for checking the conformity to each approved type;
2.3.3.
Ensure that test or check results' data are recorded and that annexed documents remain available for a period to be determined in agreement with the approval authority. This period shall not exceed 10 years;
2.3.4.
Analyse the results of each type of test or check, in order to verify and ensure the stability of the product characteristics, making allowance for variation of an industrial production;
2.3.5.
Ensure that for each type of product, at least the checks prescribed in this Schedule and the tests prescribed in the applicable UN Regulations are carried out;
2.3.6.
Ensure that any set of samples or test pieces giving evidence of non-conformity in the type of test in question gives rise to a further sampling and test. All the necessary steps shall be taken to restore conformity of the corresponding production.
Verordening (EU) 168/2013/EG
Artikel 33
1. Een goedkeuringsinstantie die een EU-typegoedkeuring verleent, neemt de nodige maatregelen om, zo nodig in samenwerking met de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten, te verifiëren of afdoende regelingen zijn getroffen om te waarborgen dat de voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden in productie conform zijn met het goedgekeurde type.
[…].
3. Een goedkeuringsinstantie die een EU-typegoedkeuring heeft verleend, neemt met betrekking tot die goedkeuring de nodige maatregelen om, zo nodig in samenwerking met de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten, te verifiëren of de in de leden 1 en 2 bedoelde regelingen nog steeds afdoende zijn zodat voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden in productie nog steeds conform zijn met het goedgekeurde type en de certificaten van overeenstemming nog steeds aan artikel 38 voldoen.
[…]
5. Indien een goedkeuringsinstantie die een EU-typegoedkeuring heeft verleend, vaststelt dat de in de leden 1 en 2 bedoelde regelingen niet worden toegepast, aanzienlijk afwijken van de overeengekomen regelingen en controleplannen, niet meer worden toegepast of niet langer als afdoende worden beschouwd, terwijl de productie wel wordt voortgezet, neemt zij de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de procedure voor de conformiteit van de productie correct wordt nageleefd, of trekt zij de typegoedkeuring in.
[…].
Verordening (EU) 167/2013/EG
artikel 28
1. Een goedkeuringsinstantie die een EU-typegoedkeuring verleent, neemt met betrekking tot die goedkeuring de nodige maatregelen om, zo nodig in samenwerking met de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten, te verifiëren of afdoende regelingen zijn getroffen om te waarborgen dat de voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden in productie, conform zijn met het goedgekeurde type.
[…]
3. Een goedkeuringsinstantie die een EU-typegoedkeuring heeft verleend, neemt met betrekking tot die goedkeuring de nodige maatregelen om, zo nodig in samenwerking met de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten, te verifiëren of de in de leden 1 en 2 bedoelde regelingen nog steeds afdoende zijn zodat voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden in productie nog steeds conform zijn met het goedgekeurde type en de certificaten van overeenstemming nog steeds aan artikel 33 voldoen.
[…]
5. Indien een goedkeuringsinstantie die een EU-typegoedkeuring heeft verleend, vaststelt dat de in de leden 1 en 2 bedoelde regelingen niet worden toegepast, aanzienlijk afwijken van de overeengekomen regelingen en controleplannen, niet meer worden toegepast of niet langer als afdoende worden beschouwd, terwijl de productie wel wordt voortgezet, neemt zij de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de procedure voor de overeenstemming van de productie correct wordt nageleefd, of trekt zij de typegoedkeuring in.
[…]
Verordening (EU) 2018/858
Artikel 7
[…].
4. Wanneer een goedkeuringsinstantie overeenkomstig hoofdstuk XI in kennis werd gesteld dat een voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid vermoedelijk een ernstig risico vormt of niet conform is, neemt zij alle nodige maatregelen om de verleende typegoedkeuring te herzien en, in voorkomend geval, de typegoedkeuring te corrigeren of in te trekken, afhankelijk van de redenen en de ernst van de geconstateerde afwijkingen.
Richtlijn 2007/46/EG
Artikel 12
1. De lidstaat die een EG-typegoedkeuring verleent, neemt met betrekking tot die goedkeuring de nodige maatregelen overeenkomstig bijlage X om, zo nodig in samenwerking met de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten, te verifiëren of afdoende maatregelen zijn genomen om te waarborgen dat de voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden in productie in overeenstemming zijn met het goedgekeurde type.
2. De lidstaat die een EG-typegoedkeuring heeft verleend, neemt met betrekking tot die goedkeuring de nodige maatregelen overeenkomstig bijlage X om, zo nodig in samenwerking met de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten, te verifiëren of de in lid 1 bedoelde maatregelen nog steeds afdoende zijn en of de voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden in productie nog steeds in overeenstemming zijn met het goedgekeurde type.
[…]
3. Indien een lidstaat die een EG-typegoedkeuring heeft verleend, vaststelt dat de in lid 1 bedoelde regelingen niet worden toegepast, aanzienlijk afwijken van de overeengekomen regelingen en controleplannen of niet meer worden toegepast, zonder dat de productie is stopgezet, neemt hij de nodige maatregelen, die kunnen gaan tot intrekking van de typegoedkeuring, om ervoor te zorgen dat de procedure voor de overeenstemming van de productie correct wordt nageleefd.
UNECE Reglement 44
Artikel 13.1
De krachtens dit reglement verleende goedkeuring voor een kinderbeveiligingssysteem kan worden ingetrokken als een kinderbeveiligingssysteem met de in punt 5.4 genoemde kenmerken de in punt 11 beschreven willekeurige controles niet heeft doorstaan of niet conform is met het goedgekeurde type.
Wegenverkeerswet 1994
Artikel 21
1. Voertuigen en systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen die voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens daarvan zijn ontworpen en gebouwd en voorzieningen die ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers zijn ontworpen en gebouwd worden slechts op de markt aangeboden of in de handel gebracht nadat ze zijn goedgekeurd, nadat ze zijn goedgekeurd met een ontheffing of vrijstelling of nadat hiervoor een vergunning is verleend.
[…].
Artikel 26
1. De Dienst Wegverkeer trekt een door hem verleende nationale typegoedkeuring of -individuele goedkeuring of VN/ECE-goedkeuring in, indien:
a. degene aan wie de goedkeuring is verleend, daarom verzoekt; of
b. blijkt dat de goedkeuring ten onrechte is verleend.
2. De Dienst Wegverkeer kan een door hem verleende nationale typegoedkeuring of -individuele goedkeuring of VN/ECE-goedkeuring schorsen of intrekken indien:
a. degene aan wie de goedkeuring is verleend een voertuig of systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel, uitrustingsstuk of voorziening voor een voertuig of aanhangwagen daarvan of de voorziening ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers doet of laat doorgaan voor goedgekeurd, terwijl die goedkeuring niet overeenstemt met het type waarvoor de goedkeuring is verleend;
b. het voertuig of systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel, uitrustingsstuk of voorziening voor een voertuig of aanhangwagen daarvan of de voorzieningen ter bescherming van inzittenden of kwetsbare weggebruikers waarvoor de goedkeuring is verleend, desalniettemin een ernstig gevaar vormt voor de gezondheid, de veiligheid, het milieu of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang;
c. de verplichtingen, bedoeld in artikel 23, tweede lid, 25 of 28, tweede lid, niet worden nagekomen; of
d. degene aan wie de goedkeuring is verleend, handelt in strijd met een of meer andere uit de goedkeuring voortvloeiende verplichtingen.
3. De Dienst Wegverkeer kan een door hem verleende nationale typegoedkeuring of -individuele goedkeuring of VN/ECE-goedkeuring schorsen indien de goedkeuring ten onrechte lijkt te zijn verleend.
Beleidsregel aanvraag, verlenen en toezicht typegoedkeuringen RDW
Artikel 8.2
In elk van de volgende gevallen wordt een door de RDW verleende typegoedkeuring door de RDW ingetrokken:
a. Op verzoek van de Fabrikant;
b. Bij een definitieve productiestop van het type waarvoor goedkeuring is verleend;
Artikel 8.3
In elk van de volgende gevallen kan de RDW een typegoedkeuring schorsen en indien dat niet of niet tijdig tot herstel leidt kan de schorsing gevolgd worden door intrekking en/of een andere sanctie genoemd in hoofdstuk 9.
a. Bij het afleggen van valse verklaringen tijdens goedkeuringsprocedures of terwijl er corrigerende of beperkende maatregelen gelden;
b. Bij het vervalsen van testresultaten voor Typegoedkeuringen of markttoezicht;
c. Bij het achterhouden van gegevens of technische specificaties die tot het terugroepen van voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden, of tot het weigeren of intrekken van een Typegoedkeuringscertificaat zouden kunnen leiden;
d. Het weigeren van toegang tot informatie;
e. Bij niet voldoen aan de betalingsverplichting van de Fabrikant;
f. Bij aanvraag faillissement voor de Fabrikant aan wie de goedkeuring is verleend;
g. Bij gebleken gebruik van manipulatievoorzieningen in het goedgekeurde product;
h. Bij uitblijven van tijdige reactie op vragen van de RDW in het kader van toezicht op de conformiteit van de productie;
i. Bij het niet tijdig doorgeven van noodzakelijke wijzigingen aan de RDW, zoals onder meer genoemd onder hoofdstuk 4;
j. Bij niet tijdig bevestigen, weigeren van of niet aanwezig zijn bij een audit door of namens de RDW in het kader van het toezicht op de productie;
k. Bij het verstrekken van onjuiste informatie door medewerkers van de Fabrikant die noodzakelijk is voor de aanvraag van de goedkeuring of voor de conformiteit van de productie;
l. Indien een productielocatie van de Fabrikant door een negatief reisadvies niet bereikbaar is, kunnen de goedkeuringen worden ingetrokken omdat de RDW dan geen toezicht kan houden op de overeenstemming van de productie;
m. Bij gebruik van agressie /geweld tegen RDW-medewerkers;
n. Het weigeren volledige medewerking te verlenen aan een Audit/monitoringsactiviteiten van de RDW of anderszins niet aan de uit de wet voortvloeiende verplichtingen voldoen;
o. Indien de Fabrikant, na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, niet binnen de door RDW gestelde termijn aantoont dat de bevonden tekortkomingen zijn opgelost;
p. Bij niet-naleving door de Fabrikant van overige vereisten van de Typegoedkeuringswetgeving.

Voetnoten

1.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling), 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285.
2.Afdeling, 23 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:564.
3.Afdeling, 28 oktober 2020 ECLI:NL:RVS:2020:2571.
4.Artikel 8:3 van de Beleidsregel.
5.Artikel 7, vierde lid, Vo (EU) 2018/858 en artikel 13.1 van UNECE Reglement 44.