ECLI:NL:RBDHA:2023:5642
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Italië onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 april 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de stelling dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 12 april 2023 behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank overweegt dat Italië in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, en dat verweerder mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser heeft echter aangevoerd dat er sprake is van een fundamentele systeemfout in Italië, waardoor de overdracht niet kan plaatsvinden. De rechtbank heeft deze argumenten van eiser niet overtuigend geacht. De rechtbank concludeert dat de tijdelijke opschorting van overdrachten door Italië geen grondslag vindt in de Dublinverordening en dat er geen bewijs is dat Italië zijn verdragsverplichtingen niet nakomt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, met de overweging dat de situatie in Italië niet zodanig is dat de overdracht aan Italië niet kan plaatsvinden. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat een rechtsmiddel open voor hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.