ECLI:NL:RBDHA:2023:5174
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidskwesties onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende persoon, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de stelling dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij betoogde dat Italië niet langer aan zijn internationale verplichtingen voldoet en dat er sprake is van een tijdelijk overdrachtsbeletsel.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en vastgesteld dat Italië in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank heeft het interstatelijk vertrouwensbeginsel bevestigd, wat inhoudt dat Nederland mag uitgaan van de veronderstelling dat Italië zijn verplichtingen nakomt. Eiser is er echter niet in geslaagd om voldoende bewijs te leveren dat Italië zich niet aan zijn verplichtingen houdt of dat er structurele tekortkomingen zijn in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Italië.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de tijdelijke opschorting van overdrachten door Italië, zoals verzocht in de circular letter van 5 december 2022, niet voldoende is om te concluderen dat Italië niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van de staatssecretaris om de asielaanvraag niet in behandeling te nemen, wordt bevestigd. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.