Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam], eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 29 december 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die hij op 7 juni 2022 had ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser had recht op een beslissing binnen zes maanden, wat betekende dat de beslistermijn op 7 december 2022 zou eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2022/222 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 7 september 2023 ligt.
De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2022/222 sprake was van een situatie die deze verlenging rechtvaardigde. Dit betekent dat de ingebrekestelling van eiser op 9 december 2022 te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk is, omdat de wettelijke termijn nog niet was overschreden.
De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.