ECLI:NL:RBDHA:2023:5107
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 maart 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep van een eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De eiser had op 13 februari 2023 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris als kennelijk ongegrond afgewezen. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen op de zitting, en ook de verweerder was niet aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser met onbekende bestemming is vertrokken en dat hij geen contact meer heeft met zijn gemachtigde. Dit leidde tot de conclusie dat de eiser geen prijs meer stelde op de bescherming die hij aanvankelijk zocht in Nederland. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin wordt gesteld dat als een vreemdeling zonder kennisgeving vertrekt, er in beginsel van wordt uitgegaan dat hij geen belang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.