ECLI:NL:RVS:2022:2915

Raad van State

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
12 oktober 2022
Zaaknummer
202204417/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel

Op 12 oktober 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 21 juni 2022 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, had op 22 juli 2022 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.M.M. Heilbron, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen contact meer is met de vreemdeling. Dit heeft de Afdeling doen concluderen dat de vreemdeling geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij niet langer bescherming in Nederland zoekt. De Afdeling heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.

De uitspraak benadrukt het belang van het belang bij hoger beroep en de gevolgen van het vertrek van de vreemdeling uit Nederland. De beslissing is genomen met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

202204417/1/V2.
Datum uitspraak: 12 oktober 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 22 juli 2022 in zaak nr. NL22.11991 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 21 juni 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 22 juli 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.M.M. Heilbron, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris en de vreemdeling hebben nadere stukken ingediend.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris heeft de Afdeling laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken. Uit de brief van de gemachtigde van de vreemdeling van 19 september 2022 blijkt niet dat zij nog contact onderhoudt met de vreemdeling. Daaruit leidt de Afdeling af dat de vreemdeling niet langer bescherming in Nederland zoekt. Daarom heeft hij geen belang meer bij een beoordeling van het hoger beroep (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.
w.g. Drop
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Prins
griffier
363-979