Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De eiser was op 20 februari 2023 in bewaring gesteld op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een concreet aanknopingspunt bestond voor een overdracht onder de Dublinverordening en er een significant risico was dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de maatregel van bewaring niet zijn betwist door de eiser en dat de motivering van de maatregel voldoende was.
De eiser voerde aan dat de verweerder onvoldoende voortvarend had gehandeld in de uitzettingsprocedure, aangezien er acht dagen zaten tussen de inbewaringstelling en het versturen van een claimverzoek naar de Spaanse autoriteiten. De rechtbank oordeelde echter dat de verweerder tijdig had gehandeld door op 23 februari 2023 een vertrekgesprek te voeren en dat de handelingen die na de inbewaringstelling zijn verricht, relevant waren voor de uitzettingsprocedure. De rechtbank concludeerde dat er nog steeds zicht op uitzetting was, ondanks het feit dat de Spaanse autoriteiten aanvankelijk niet akkoord gingen met het claimverzoek.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat het beroep van de eiser ongegrond was en wees het verzoek om schadevergoeding af. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 15 maart 2023 en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.