ECLI:NL:RBDHA:2023:4933
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- D.C. Laagland
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Afwijzing machtiging tot voorlopig verblijf voor staatloze Palestijnse moeder met gezinsleden in Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een staatloze Palestijnse vrouw, heeft verzocht om verblijf in Nederland bij haar zoon, die asielstatus heeft. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen op basis van het ontbreken van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en haar zoon. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat deze afwijzing onterecht is, omdat zij altijd bij haar zoon en zijn gezin heeft gewoond en afhankelijk is van hun zorg. De rechtbank heeft de zaak op 8 maart 2023 behandeld, waarbij zowel eiseres als de staatssecretaris zich hebben laten vertegenwoordigen door gemachtigden. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris op goede gronden heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. De rechtbank concludeert dat de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM niet ten onrechte in het nadeel van eiseres is uitgevallen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, omdat er inmiddels uitspraak is gedaan in het beroep. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.