ECLI:NL:RBDHA:2023:4892
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidskwesties onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 april 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de stelling dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublinverordening. Eiser had op 28 augustus 2022 asiel aangevraagd, maar was eerder op 5 augustus 2022 illegaal Italië binnengekomen. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 29 maart 2023 behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Eiser voerde aan dat Italië niet langer aan zijn internationale verplichtingen voldoet en dat er sprake is van een tijdelijk overdrachtsbeletsel. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat Italië zich niet aan zijn verplichtingen houdt. De rechtbank bevestigde dat Italië in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag en dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is. De rechtbank concludeerde dat de tijdelijke opschorting van overdrachten door Italië geen structurele tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen aantoont.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en eiser heeft de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.