ECLI:NL:RBDHA:2023:486

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 januari 2023
Publicatiedatum
20 januari 2023
Zaaknummer
C/09/619217 / HA ZA 21-912
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executoriaal derdenbeslag en beroep op Actio Pauliana in civiele procedure

In deze civiele zaak heeft Trust and Law Incassoservices B.V. (hierna: Trust and Law) een vordering van bijna € 350.000 op Pharma Essentials BV, 2Trust BV en GARR BV. Om deze vordering te verhalen heeft Trust and Law executoriaal derdenbeslag gelegd onder CC-Group B.V. en CC-Participaties B.V. De rechtbank heeft op 18 januari 2023 geoordeeld dat de vorderingen van Trust and Law moeten worden afgewezen. De rechtbank concludeert dat CC-Group en CC-Participaties niet verschuldigd zijn aan 2Trust en GARR, en dat de vordering van Trust and Law niet kan worden toegewezen. De rechtbank heeft de procedure besproken, waarbij de ingediende stukken en de feiten zijn behandeld. Trust and Law heeft zich beroepen op de Actio Pauliana, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de schuldovername door GARR niet kan worden vernietigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat GARR wetenschap had van de benadeling van Trust and Law, maar dat CC-Group niet wist of behoorde te weten dat de rechtshandeling benadeling van schuldeisers met zich zou brengen. De rechtbank heeft Trust and Law veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/619217 / HA ZA 21-912
Vonnis van 18 januari 2023
in de zaak van
TRUST AND LAW INCASSOSERVICES B.V.te Benthuizen,
eiseres,
advocaat: mr. E.M. van Mourik te Leiden,
tegen

1.CC-GROUP B.V.te Rijswijk,

2.
CC-PARTICIPATIES B.V.te Rijswijk,
gedaagden,
advocaat: mr. A.S. Douma te Den Haag.
Eiseres zal hierna Trust and Law worden genoemd. Gedaagden zullen hierna tezamen CC-Group c.s. genoemd worden en ieder afzonderlijk CC-Group en CC-Participaties.

1.Inleiding: waar gaat deze zaak over?

1.1.
Trust and Law heeft een vordering van bijna € 350.000 op Pharma Essentials BV (hierna: Pharma), 2Trust BV (hierna: 2Trust) en GARR BV (hierna: GARR). Om deze vordering te kunnen verhalen heeft zij executoriaal derdenbeslag gelegd onder CC-Group en CC-Participaties omdat 2Trust en GARR uit hoofde van respectievelijk een activaovereenkomst en een aandelenovereenkomst vorderingen zouden hebben op CC-Group en CC-Participaties. Ter zitting heeft Trust and Law te kennen gegeven dat zij zich alleen nog wil verhalen op de vordering van GARR ten bedrage van € 250.000 uit hoofde van de aandelenovereenkomst. CC-Group en CC-Participaties hebben echter verklaard dat zij niets verschuldigd zijn aan 2Trust en GARR en dat zij juist bedragen van deze vennootschappen te vorderen hebben. Trust and Law betwist dat deze verklaring juist is en vordert dat CC-Group c.s. wordt veroordeeld tot betaling van het bedrag waarvoor beslag is gelegd.
1.2.
Het vonnis is als volgt opgebouwd. De rechtbank bespreekt eerst welke stukken door partijen zijn ingediend en vervolgens de feiten die in deze zaak van belang zijn. Daarna volgt een samenvatting van de vorderingen die Trust and Law heeft ingesteld en de juridische argumenten die zij daarvoor gebruikt. Daarna volgt een beoordeling van die argumenten en van de vorderingen. Het vonnis wordt afgesloten met de beslissingen op de vorderingen. De rechtbank zal concluderen dat CC-Group en CC-Participaties niet verschuldigd zijn aan 2Trust en GARR en dat de vordering van Trust and Law moet worden afgewezen.

2.De procedure

2.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 16 augustus 2021 met producties 1 tot en met 11;
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 20;
  • het vonnis van 8 juni 2022 waarbij een mondelinge behandeling is bevolen;
  • de akte overlegging productie 12 van Trust and Law;
  • aanvullende producties 21 tot en met 24 van CC-Group c.s.
2.2.
Op 14 oktober 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij zijn verschenen:
  • namens Trust and Law: de heer [naam 1] (directeur) en de heer [naam 2] (bedrijfsjurist), bijgestaan door mr. van Mourik voornoemd en mr. [naam 3] ;
  • namens CC-Group c.s.: de heer [naam 4] (bestuurder van CC-Group) en de heer [naam 5] (bestuurder van enig aandeelhouder Thasha Holding B.V.), bijgestaan door mr. Douma voornoemd.
Van hetgeen op zitting is besproken zijn aantekeningen gemaakt door de griffier en deze aantekeningen zijn in het griffiedossier gevoegd.
2.3.
Ter zitting is aan partijen meegedeeld dat het vonnis wordt verwacht op 23 november 2022. Nadien is de datum voor het wijzen van vonnis nader bepaald op heden.

3.De feiten

3.1.
Trust and Law is een incassobureau. Zij heeft een investering gedaan in Pharma, 2Trust en GARR. Deze investering zou op korte termijn worden terugbetaald. Dit is niet gebeurd. Bij vonnis van deze rechtbank van 10 maart 2021 zijn Pharma, 2Trust en GARR hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan Trust and Law van € 327.500 (hoofdsom), € 3.412,50 (buitengerechtelijke incassokosten) en € 11.608,77 (proceskosten), te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
Om deze vordering te verhalen heeft Trust and Law op 4 mei 2021 executoriaal derdenbeslag doen leggen onder CC-Group en CC-Participaties.
3.3.
Op 17 juni 2021 heeft CC-Group haar derdenverklaringen afgegeven. CC-Participaties heeft dit op 15 juli 2021 gedaan. Deze houden kortgezegd in dat Pharma, 2Trust en GARR niets te vorderen hebben van CC-Group en CC-Participaties.
3.4.
Dari Financial Services B.V. (hierna: Dari) en 2Trust zijn zustermaatschappijen van elkaar die een onderneming exploiteren die zich bezighoudt met financiële dienstverlening, waaronder detachering van financieel specialisten. Hun onderneming bestaat uit meerdere entiteiten, waarvan de structuur is weergegeven in de afbeelding op de volgende pagina.
3.5.
CC-Group is een onderneming die zich bezig houdt met detachering van ICT-deskundigen. Op enig moment wilde zij haar dienstverlening uitbreiden naar de financiële sector en is zij in contact gekomen met 2Trust en Dari.
3.6.
Bij overeenkomst van koop, verkoop en overdracht van activiteiten van 24 december 2019 (ondertekend op 31 december 2020 en hierna: de activaovereenkomst) tussen 2Trust en Dari als verkopers enerzijds en CC-Group als koper anderzijds is overeengekomen dat Dari en 2Trust hun activa overdragen aan CC-Group tegen betaling van € 700.000 waarvan een bedrag van € 200.000 reeds was voldaan en het restant van € 500.000 uiterlijk voor 1 juli 2020 zou worden voldaan op de bankrekeningen van de verkopers.
3.7.
CC-Group heeft de activa en activiteiten van Dari en 2Trust ondergebracht in CC-Participaties waarvan zij de aandelen hield. GARR (de aandeelhouder van 2Trust) heeft op 10 maart 2020 in verband met de activaovereenkomst 40% van de aandelen in CC-Participaties ontvangen tegen een koopsom van € 1,00. Tevens is de heer [persoon 2] (hierna: [persoon 2] ) bestuurder geworden van CC-Participaties.
3.8. 2
Trust en Dari hebben bovenstaande vordering tot betaling van de koopprijs verpand aan Alfa Commercial Finance (hierna: Alfa) bij pandakte van 30 november 2019. Deze pandakte is openbaar gemaakt op 4 februari 2020. Dezelfde vordering is eveneens verpand aan [naam 6] en Promed bij pandakte van 22 december 2020.
3.9.
Tussen Alfa en CC-Group is thans ook een procedure aanhangig waarin Alfa als pandhouder aanspraak maakt op de koopsom van € 700.000. In deze procedure wordt eveneens vandaag vonnis gewezen.
3.10.
Bij koop-verkoop aandelen & uittredingsovereenkomst van 16 april 2021 (hierna: de aandelenovereenkomst) zijn CC-Group enerzijds en GARR anderzijds overeengekomen dat GARR de door haar gehouden aandelen in CC-Participaties overdraagt aan CC-Group voor een koopsom van € 250.000 en dat [persoon 2] aftreedt als bestuurder van CC-Participaties. Verder is in artikel 4 van deze overeenkomst opgenomen dat CC-Group de koopsom renteloos verschuldigd blijft en dat de schuld als volgt zal worden voldaan:
“2. CC-Group heeft per heden een vordering op 2Trust/Dari ter hoogte van in totaal € 620.000, hierna: de vorderingen gezamenlijk de “
Vorderingen”.
3. De schulden uit hoofde van de Vorderingen zullen tegen nominale waarde worden overgenomen door GARR, als gevolg waarvan CC-Group een vordering zal verkrijgen op GARR voor een bedrag van € 620.000, welke vervolgens zal worden verrekend met de Koopsom.
4. Tevens zal een eindafrekening plaatsvinden van de openstaande saldi in rekening-courant tussen CC-Group en 2Trust/Dari dan wel GARR en wel op 1 juni 2021.
5. Ter bepaling van de hoogte van de vorderingen die CC-Group heeft op GARR en 2Trust/Dari zal de administratie van CC-Group leidend zijn.”
Verder hebben [persoon 2] , zijn vennootschap Salutaris B.V., de heer [persoon 1] (hierna: [persoon 1] ) en zijn vennootschap Don Edoardo B.V. verklaard dat zij zich garant stellen ten behoeve van CC-Group voor een eventueel verschuldigd saldo aan CC-Group, na verrekening van vorderingen en schulden over en weer, uit hoofde van de rekening-courant verhouding tussen CC-Group en enerzijds en 2Trust/Dari anderzijds.
3.11.
Trust and Law heeft de schuldoverneming van € 620.000 door GARR bij brief van 21 mei 2021 vernietigd op grond van artikel 3:45 BW (pauliana).

4.Het geschil

4.1.
Trust and Law vordert – kort samengevat – bij vonnis en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
veroordeling van CC-Group en CC-Participaties tot het afleggen van schriftelijke en ondertekende gerechtelijke verklaringen van hetgeen zij van Pharma, 2Trust en GARR onder zich hebben of uit een reeds bestaande rechtsverhouding verschuldigd zullen worden;
indien CC-Group niet voldoet aan haar verplichting tot het doen van een deugdelijke gerechtelijke verklaring: hoofdelijke veroordeling van CC-Group c.s. tot betaling aan Trust and Law het bedrag waarvoor beslag is gelegd, te vermeerderen met de wettelijke rente;
veroordeling van CC-Group c.s. tot betaling en/of afgifte van wat zij volgens de gerechtelijke verklaring verschuldigd zijn en veroordeling van CC-Group c.s. tot betaling van de kosten die Trust and Law nodeloos heeft gemaakt in verband met de verbetering van de derdenverklaringen;
hoofdelijke veroordeling van CC-Group c.s. in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover;
hoofdelijke veroordeling van CC-Group c.s. in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
4.2.
CC-Group c.s. voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank zal de vorderingen van Trust and Law afwijzen. Hierna wordt uitgelegd hoe de rechtbank tot deze beslissing is gekomen.
Waar wil Trust and Law zich op verhalen?
5.2.
Trust and Law stelt dat GARR een vordering van € 250.000 heeft op CC-Group en/of CC-Participaties uit hoofde van de aandelenovereenkomst. CC-Group betwist dat GARR nog een vordering op haar heeft. Zij stelt dat zij de vordering van GARR tot betaling van de koopsom van € 250.000 voor de aandelen heeft verrekend met de door GARR overgenomen rekening-courantschuld van 2Trust en Dari bij CC-Group van € 620.000 (hierna: de RC-schuld).
5.3.
Trust and Law stelt zich op het standpunt dat CC-Group de vordering van GARR van € 250.000 niet kon verrekenen met haar vordering van € 620.000. In de eerste plaats omdat zij meent dat CC-Group geen RC-vordering had op 2Trust en Dari. Voor zover deze vordering wel bestond, is Trust and Law van mening dat dit geen vordering betrof van CC-Group, maar van CC-Participaties. Voor zover het wel een vordering van CC-Group betrof, stelt Trust and Law zich op het standpunt dat de overname van deze RC-schuld door GARR paulianeus is en moet worden vernietigd op grond van het bepaalde in artikel 3:45 BW.
Hoe zit het met de RC-vordering van € 620.000?
5.4.
Trust and Law stelt zich in de eerste plaats op het standpunt dat GARR geen schuld van € 620.000 heeft kunnen overnemen van 2Trust en Dari omdat een dergelijke vordering van CC-Group niet bestaat.
5.5.
Volgens Trust en Law heeft CC-Group niet aangetoond dat zij een vordering had van € 620.000 op 2Trust en Dari. Het door CC-Group opgestelde overzicht waaruit deze vordering zou moeten blijken is volgens Trust en Law onbegrijpelijk en niet controleerbaar omdat onderbouwende documentatie ontbreekt. Verder voert Trust and Law aan dat ook 2Trust en Dari de omvang en de verschuldigdheid van de vordering betwisten. Zij wijst in dit verband op de verklaring van mr. [naam 7] – de advocaat van 2Trust en Dari – neergelegd in het proces-verbaal van de zitting op 27 januari 2022 in de zaak met kenmerk C/09/602161 / HA ZA 20-1079. Mr. [naam 7] verklaart het volgende:
“Het is niet zo dat alle tegenvorderingen die CC-Group in haar conclusie van antwoord noemt, ook door 2Trust c.s. worden erkend. Cliënten hebben daar hun gedachten over. Cliënten hebben ook nog kosten gemaakt. Het is dus niet zo dat cliënten zich nu al bij voorbaat gebonden achten aan de uitkomst van een eventueel onderzoek door een accountant. Cliënten behouden zich hun rechten voor.”
5.6.
Naar het oordeel van de rechtbank staat genoegzaam vast dat de vordering van CC-Group op 2Trust en Dari bestaat. Zij baseert zich hierbij op de aandelenovereenkomst waarin GARR en CC-Group als contractspartijen in artikel 4 lid 2 schriftelijk hebben vastgelegd dat CC-Group een vordering heeft op 2Trust/Dari van € 620.000. 2Trust en Dari hebben de aandelenovereenkomst eveneens ondertekend. Hiermee erkennen zij het bestaan van deze vordering dus expliciet. Dat 2Trust en Dari in een later stadium bij monde van hun advocaat, zonder nadere toelichting, verklaren dat zij niet alle vorderingen die CC-Group op beide vennootschappen heeft, erkennen, leidt niet tot een andere beoordeling. Bij haar oordeel betrekt de rechtbank tevens dat CC-Group uitgebreid heeft toegelicht hoe de vordering is ontstaan. Mede in het licht van de door 2Trust en Dari ondertekende aandelenovereenkomst – waarvan op het punt van de vaststelling van de vordering van CC-Group overigens niet de vernietigbaarheid is ingeroepen – kon Trust and Law niet volstaan met de blote betwisting van die vordering.
5.7.
Trust and Law heeft zich vervolgens op het standpunt gesteld dat het hier geen vordering betreft van CC-Group, maar een vordering van CC-Participaties. De rechtbank volgt ook dit standpunt niet. Het is CC-Group – en niet CC-Participaties – die de activa van 2Trust en Dari heeft gekocht. Dat CC-Group als kopende partij de gekochte activa heeft ondergebracht in CC-Participaties maakt niet dat de vordering in rekening-courant die naar aanleiding van deze activaoverdracht is ontstaan een vordering van CC-Participaties betreft.
Slaagt het beroep op de actio pauliana?
5.8.
Op 21 mei 2021 heeft Trust and Law de aan de schuldoverneming ten grondslag liggende rechtshandelingen buitengerechtelijk vernietigd, waarbij zij zich heeft beroepen op de
actio pauliana(artikel 3:45 BW).
5.9.
Voor een geslaagd beroep op artikel 3:45 BW is vereist: (i) dat de schuldenaar – in dit geval GARR – de betreffende rechtshandeling onverplicht heeft verricht, (ii) dat de schuldeiser – Trust and Law – door de betreffende rechtshandeling in zijn verhaalsmogelijkheden is benadeeld, en (iii) dat de schuldenaar bij het verrichten van die rechtshandeling wist of behoorde te weten dat daarvan benadeling van een of meer schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden het gevolg zou zijn. Nu Trust and Law een beroep heeft gedaan op artikel 3:45 BW, moet zij stellen en bewijzen dat voldaan is aan de drie voorwaarden die dit artikel stelt. De rechtbank zal hierna beoordelen of Trust and Law hierin is geslaagd.
Is er sprake van een onverplicht verrichtte rechtshandeling? Ja
5.10.
Allereerst moet de vraag worden beantwoord of de schuldoverneming een onverplichte rechtshandeling betreft. Partijen verschillen hierover van mening. Trust and Law meent van wel en CC-Group meent van niet.
5.11.
De rechtbank stelt voorop dat van een onverplichte rechtshandeling sprake is, indien die rechtshandeling wordt verricht zonder dat daartoe een rechtens afdwingbare verplichting bestaat op grond van de wet of een overeenkomst. Uit de rechtspraak volgt dat alle handelingen die worden verricht zonder dat daartoe een rechtsplicht bestond onverplichte rechtshandelingen zijn, ook al is de feitelijke situatie aldus dat de schuldenaar praktisch niet anders kon doen dan de betreffende handelingen te verrichten (vgl. HR 10 december 1976, ECLI:NL:1976:AD3286). Met andere woorden: feitelijke dwang of economische noodzaak schept geen rechtsplicht.
5.12.
Gesteld noch gebleken is dat GARR op grond van een wettelijke of contractuele verplichting gehouden was om de aandelenovereenkomst met CC-Group te sluiten. De aandelenovereenkomst ziet onder meer op de verkoop van de door GARR gehouden aandelen in CC-Participaties aan CC-Group tegen een koopprijs van € 250.000. In artikel 4 van de aandelenovereenkomst, welk artikel ziet op betaling van de koopsom, is bepaald dat CC-Group een vordering heeft op 2Trust en Dari van € 620.000. Vervolgens is bepaald dat de schulden uit hoofde van die vordering worden overgenomen door GARR als gevolg waarvan CC-Group een vordering verkrijgt op GARR, welke vordering vervolgens zal worden verrekend met de koopsom van de aandelen.
5.13.
De rechtbank is van oordeel dat de in artikel 4 van de aandelenovereenkomst neergelegde verplichting van GARR tot schuldoverneming zodanig samenhangt met de onverplicht aangegane overeenkomst tussen CC-Group en GARR tot overdracht van de aandelen, dat deze als onverplicht aangegaan moet worden beschouwd. De schuldoverneming moet daarmee dus worden aangemerkt als een onverplicht verrichte rechtshandeling. De omstandigheid dat CC-Group zonder de in de aandelenovereenkomst bedongen betalingswijze wellicht niet bereid zou zijn geweest de aandelen van GARR te kopen, maakt dit niet anders.
Zijn schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden benadeeld? Ja
5.14.
Vervolgens moet worden beoordeeld of de schuldoverneming benadeling van schuldeisers van GARR tot gevolg heeft. Er is sprake van benadeling als schuldeisers minder geldelijke verhaalsmogelijkheden hebben dan wanneer de gewraakte rechtshandeling, in dit geval de schuldoverneming, niet had plaatsgevonden. Uit de rechtspraak blijkt dat van benadeling sprake kan zijn als het vermogen van de schuldenaar, dat voor verhaal vatbaar was, is verminderd. Ook als het vermogen gelijk blijft, maar er een verstoring in de verhaalsmogelijkheden plaatsvindt, kan er sprake zijn van benadeling.
5.15.
CC-Group betwist dat Trust and Law is benadeeld door de schuldoverneming. Zij meent dat de verhaalsmogelijkheden van Trust and Law hierdoor niet zijn gewijzigd. Zij stelt in dit verband dat Trust and Law één rechtshandeling uit een samenstel van rechtshandelingen heeft gelicht om deze als zijnde benadelend te kunnen vernietigen. Volgens CC-Group is van benadeling echter geen sprake wanneer alle rechtshandelingen in onderlinge samenhang worden bezien. Zij stelt in dit verband dat GARR in het kader van de activaovereenkomst aandelen ontving waarvoor door 2Trust en Dari de prijs werd betaald in met de overdracht van hun activa. CC-Group gaat ervan uit dat dit intern is geredresseerd omdat het vermogen van moedermaatschappij GARR anders ongerechtvaardigd zou zijn verrijkt ten nadele van het vermogen van 2Trust en Dari. Bij de aandelenovereenkomst gebeurde vervolgens het omgekeerde: GARR verkocht de aandelen weer aan CC-Group en de koopsom werd verrekend met een overgenomen schuld van 2Trust en Dari. Per saldo is Trust and Law niet benadeeld door dit samenstel van rechtshandelingen: GARR hield voorheen aandelen in haar dochter met een onderneming en nu in haar dochter zonder onderneming, maar daarvoor is wel een substantiële koopsom betaald, aldus CC-Group.
5.16.
De rechtbank stelt voorop dat de vraag of sprake is van benadeling niet wordt beoordeeld naar het moment waarop het sluiten van de overeenkomst plaatsvond, maar naar het moment waarop de schuldeiser de rechtshandeling vernietigt op de grond van artikel 3:45 BW of wanneer de rechter daarover moet oordelen. In dat verband overweegt de rechtbank het volgende. Het verweer van CC-Group gaat niet op. Het kan zo zijn dat de dat vermogenspositie van GARR door de verschillende overeenkomsten en rechtshandeling niet wezenlijk is veranderd, maar het blijft een feit dat GARR op enig moment aandelen bezat waarop verhaal mogelijk was en dat zij na het sluiten van de aandelenovereenkomst geen aandelen meer bezat en dat daarvoor in de plaats geen ander positief vermogensbestanddeel in haar vermogen is gevloeid dat waarop schuldeisers zich konden verhalen. Immers, hoewel GARR en CC-Group een reële prijs voor de aandelen zijn overeengekomen en er wat dat betreft van benadeling geen sprake is, heeft GARR daarvan in financiële zin niet kunnen profiteren omdat zij gelijktijdig de schuld van 2Trust en Dari jegens CC-Group overnam. Als GARR de schuld van 2Trust en Dari niet had overgenomen, dan had GARR ten tijde van het leggen van derdenbeslag nog aandelen in CC-participaties ter waarde van
€ 250.000. Daarop had Trust and Law zich, dankzij het derdenbeslag, kunnen verhalen. Maar door de schuldoverneming kon CC-Group haar schuld jegens GARR wegstrepen tegen haar aanspraak op datzelfde bedrag jegens GARR. Daardoor is Trust and Law in haar verhaalsmogelijkheden benadeeld.
Was er wetenschap van de benadeling aan de kant van GARR? Ja
5.17.
Nu vast is komen te staan dat Trust and Law is benadeeld door de schuldoverneming, moet worden beoordeeld of er ook wetenschap van benadeling was bij GARR.
5.18.
De rechtbank stelt vast dat er wetenschap van benadeling was bij GARR. Bij vonnis van deze rechtbank van 10 maart 2021 – slechts enkele weken voor het sluiten van de aandelenovereenkomst – is GARR veroordeeld tot betaling van bijna € 350.000 aan Trust and Law. Gelet hierop wist GARR, of behoorde zij te weten, dat Trust and Law door het sluiten van de aandelenovereenkomst met CC-Group in haar verhaalsmogelijkheden zou worden beperkt.
Wordt CC-Group beschermd door het bepaalde in artikel 3:45 lid 2 BW? Ja
5.19.
Nu aan alle drie de wettelijke vereisten van artikel 3:45 lid 1 BW is voldaan, rijst de vraag of CC-Group wordt beschermd door het bepaalde in artikel 3:45 lid 2 BW. Ingevolge het bepaalde in artikel 3:45 lid 2 BW kan een rechtshandeling anders dan om niet, die hetzij meerzijdig is, hetzij eenzijdig en tot een of meer bepaalde personen gericht, wegens benadeling slechts worden vernietigd, indien ook degenen met of jegens wie – in dit geval CC-Group – de schuldenaar de rechtshandeling verrichte, wisten of behoorde te weten dat daarvan benadeling van een of meer schuldeisers het gevolg zou zijn.
5.20.
Als eerst moet worden beoordeeld of er sprake is van een meerzijdige althans om een eenzijdig gerichte rechtshandeling anders dan om niet. Ook hierover verschillen partijen van mening. Trust and Law meent dat hiervan geen sprake is omdat er tegenover de verkoop van de aandelen en overnemen van de schuld van 2Trust en Dari geen enkele reële tegenprestatie door 2Trust, Dari of CC-Group is verricht. CC-Group ziet dit anders. Volgens haar is er wel degelijk een reële koopprijs voor de aandelen overeengekomen, maar is er voor een constructie gekozen waarbij CC-Group de koopprijs voor de aandelen kon wegstrepen tegenover de schuld die GARR overnam van 2 Trust en Dari.
5.21.
De rechtbank stelt voorop dat schuldoverneming in beginsel een tweezijdige overeenkomst betreft tussen de schuldenaar – in dit geval 2Trust en Dari – enerzijds en een derde partij – in dit geval GARR – anderzijds. In deze kwestie is de schuldoverneming echter vervat in de door GARR en CC-Group gesloten aandelenovereenkomst als wijze waarop de koopsom voor de aandelen kon worden voldaan. Immers, doordat GARR de opeisbare RC-schuld van 2Trust en Dari bij CC-Group overnam kon CC-Group deze schuld verrekenen met de aan GARR verschuldigde koopsom voor de aandelen.
5.22.
Nu de aandelenovereenkomst en de daarin vervatte schuldovername kan worden aangemerkt als een meerzijdige rechtshandeling tussen GARR en CC-Group anders dan om niet, het betreft immers verkoop van aandelen tegen de nominale waarde, kan de rechtshandeling alleen worden vernietigd wegens benadeling als ook CC-Group wist of behoorde te weten dat van deze overeenkomst benadeling van een of meer schuldeisers het gevolg zou zijn (artikel 3:45 lid 2).
5.23.
De rechtbank oordeelt dat er van wetenschap van benadeling aan de zijde van CC-Group geen sprake was. Hierbij acht de rechtbank van belang dat CC-Group onweersproken heeft gesteld dat zij op het moment van het sluiten van de aandelenovereenkomst niet op de hoogte was van de vordering van Trust and Law op GARR of vorderingen van andere schuldeisers. Zij had zelf een forse opeisbare vordering in rekening-courant op 2Trust en Dari en kon door het sluiten van de aandelenovereenkomst met GARR en de hierin opgenomen wijze van betaling een deel van haar vordering innen. Dat zij wist of behoorde te weten dat zij hiermee een eventuele schuldeiser van GARR zou benadelen is niet gebleken. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat er geen sprake is van één van de rechtsvermoedens die zijn opgenomen in artikel 3:46 lid 1 BW. Trust and Law stelt weliswaar dat wetenschap bij CC-Group wordt vermoed aanwezig te zijn omdat de waarde van de verbintenis zijdens CC-Group de waarde van de verbintenis zijdens GARR aanzienlijk overtreft, maar de rechtbank gaat daaraan voorbij. Vaststaat dat de GARR de aandelen heeft verkocht tegen een koopsom van € 250.000. Gesteld of gebleken is dat deze waarde niet reëel zou zijn. Dat de koopsom vervolgens is verrekend met een door GARR van 2Trust en Dari overgenomen schuld bij CC-Group, die hoger is dan de waarde van de aandelen waarmee verrekend is, maakt niet dat bij CC-Group kennis aanwezig is van benadeling van Trust and Law.
5.24.
Uit het vorenstaande volgt dat de aandelenovereenkomst tussen GARR en CC-Group en de daarin vervatte betalingswijze door schuldoverneming niet rechtsgeldig kan worden vernietigd. Dit heeft tot het gevolg dat de door CC-Group afgelegde derdenverklaring voor zover deze behelst dat GARR niets van CC-Group te vorderen heeft, juist is. Er bestaat daarom geen grond voor toewijzing van de vorderingen van Trust and Law onder 1 en 2.
Nodeloos gemaakte kosten? Nee
5.25.
Trust and Law stelt zich tot slot nog op het standpunt dat CC-Group en CC-Participaties in hun derdenverklaringen hebben verzuimd melding te maken van de op de vordering van 2Trust en Dari gevestigde pandrechten. Trust and Law stelt dat zij hierdoor nodeloos kosten heeft gemaakt.
5.26.
Desgevraagd heeft Trust and Law ter zitting laten weten dat zij deze procedure ook in geval van vermelding van de pandrechten zou hebben gestart, maar dat zij zich dan niet – zoals zij aanvankelijk wel had gedaan – had hoeven te richten op de vorderingen van 2Trust en Dari op CC-Group.
5.27.
Nu het melden van de pandrechten een gerechtelijke procedure niet had kunnen voorkomen, ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding om CC-Group – wegens het niet melden van de pandrechten – te veroordelen tot betaling van de kosten die Trust and Law nodeloos heeft gemaakt in verband met de verbetering van de derdenverklaringen. Daar komt bij dat de conclusie van de derdenverklaringen – te weten dat GARR niets meer van CC-Group te vorderen had, wel juist was. De in dit verband door Trust and Law ingestelde vordering zal daarom eveneens worden afgewezen.
Proceskosten
5.28.
De rechtbank zal Trust and Law als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van deze procedure. Deze proceskosten worden aan de kant van CC-Group c.s. tot op heden begroot op € 667,-- aan griffierecht en € 1.126,-- (2 punten x tarief II) aan advocaatkosten, derhalve € 1.793,-- in totaal.
5.29.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op (vgl. Zie HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, rov. 3.5; HR 14 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:335, rov. 3.2). Deze rechtspraak moet zo worden begrepen dat een veroordeling tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente daarover een veroordeling tot betaling van de nakosten en de wettelijke rente daarover omvat. Daarbij geldt dat de wettelijke rente over de nakosten die zijn verbonden aan de in voorkomend geval noodzakelijke betekening van de uitspraak is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. Voor afzonderlijke vermelding van de nakosten en de wettelijke rente daarover in de proceskostenveroordeling bestaat dan ook geen aanleiding.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt Trust and Law in de proceskosten, aan de zijde van CC-Group en CC-Participaties tot op heden begroot op € 1.793,-- te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag te rekenen vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling van de proceskosten;
6.3.
verklaart de proceskostenveroordeling onder 6.2 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C. Hartendorp en in het openbaar uitgesproken op
18 januari 2023. [1]

Voetnoten

1.type: 1366