Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 9 december 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 21 mei 2022 was ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou oorspronkelijk op 21 november 2022 eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 op 27 september 2022 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 21 augustus 2023 ligt. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie die de verlenging van de beslistermijn rechtvaardigde. Hierdoor was de ingebrekestelling van eiser, die op 25 november 2022 was ingediend, te vroeg, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk is, omdat de wettelijke beslistermijn nog niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier N.F. Kreeftmeijer, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.