Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 17 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 27 april 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 2 februari 2023 een inwilligend besluit genomen op de aanvraag. Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval is de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor verzoeker verlengd met negen maanden, waardoor de ingebrekestelling te vroeg is ingediend. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een ontvankelijk beroep en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af als kennelijk ongegrond.
De rechtbank beslist dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af. Deze uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier N.F. Kreeftmeijer, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.