Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres op 17 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 29 maart 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 11 november 2022 een inwilligend besluit genomen op de asielaanvraag van eiseres. Eiseres heeft echter aangegeven haar beroep te handhaven, ondanks de inwilliging van haar aanvraag. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat, aangezien de asielaanvraag van eiseres is ingewilligd, er geen procesbelang meer is voor het beroep tegen het niet-tijdig nemen van een besluit. Eiseres heeft haar beroep willen handhaven voor zover het gaat om de conclusie van de staatssecretaris dat er geen bestuurlijke dwangsommen verschuldigd zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de asielaanvraag op 29 september 2022 eindigde, maar dat deze termijn met negen maanden is verlengd door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22, waardoor de beslistermijn pas op 29 juni 2023 eindigt.
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 5 oktober 2022 te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier N.F. Kreeftmeijer, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.