Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
19 januari 2023.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 april 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Tunesische man, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, genomen op 9 maart 2023, weigerde de aanvraag van de eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, met als argument dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn aanvraag op basis van de Dublinverordening. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris zich terecht heeft beroepen op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, dat bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. Nederland had op 5 januari 2023 een verzoek om terugname naar Frankrijk gedaan, dat door Frankrijk op 19 januari 2023 was aanvaard.
De eiser betwist de verantwoordelijkheid van Frankrijk en verwijst naar uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en een uitspraak van het Verwaltungsgericht Arnsberg, waarin wordt gesteld dat er in Frankrijk systematische tekortkomingen zijn. De rechtbank oordeelt echter dat de eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat er in zijn geval sprake is van een reëel risico op een behandeling die in strijd is met de mensenrechten. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om de asielaanvraag van de eiser in behandeling te nemen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van de eiser kennelijk ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.