ECLI:NL:RBDHA:2023:465
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Eritrees, zijn asielaanvraag had ingediend op 8 april 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat er tekortkomingen zijn in de opvang en toegang tot de asielprocedure in Italië, wat zou leiden tot een schending van artikel 3 van het EVRM. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 11 januari 2023, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank overweegt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat inhoudt dat Nederland ervan uit mag gaan dat Italië zijn verdragsverplichtingen nakomt. Eiser is er niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval niet zo is. De rechtbank heeft de rapporten en informatie die eiser heeft ingediend, beoordeeld en geconcludeerd dat deze geen concrete aanwijzingen bieden dat Italië niet aan zijn verplichtingen voldoet. De rechtbank wijst erop dat de enkele omstandigheid dat er geen tolk beschikbaar was tijdens gesprekken met Italiaanse autoriteiten, niet voldoende is om te concluderen dat Italië in strijd met de Procedurerichtlijn zal handelen.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.