ECLI:NL:RBDHA:2023:465

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
20 januari 2023
Zaaknummer
NL22.23478
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Eritrees, zijn asielaanvraag had ingediend op 8 april 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat er tekortkomingen zijn in de opvang en toegang tot de asielprocedure in Italië, wat zou leiden tot een schending van artikel 3 van het EVRM. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 11 januari 2023, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.

De rechtbank overweegt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat inhoudt dat Nederland ervan uit mag gaan dat Italië zijn verdragsverplichtingen nakomt. Eiser is er niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval niet zo is. De rechtbank heeft de rapporten en informatie die eiser heeft ingediend, beoordeeld en geconcludeerd dat deze geen concrete aanwijzingen bieden dat Italië niet aan zijn verplichtingen voldoet. De rechtbank wijst erop dat de enkele omstandigheid dat er geen tolk beschikbaar was tijdens gesprekken met Italiaanse autoriteiten, niet voldoende is om te concluderen dat Italië in strijd met de Procedurerichtlijn zal handelen.

De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.23478

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.C.M. van der Mark),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.J.R.R. Brock).

Procesverloop

Bij besluit van 16 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 11 januari 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen H. Salvatore. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1990 en heeft de Eritrese nationaliteit. Op 8 april 2022 heeft eiser een asielaanvraag ingediend.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vw [1] . Uit onderzoek uit Eurodac is gebleken dat eiser op 25 februari 2022 illegaal Italië is ingereisd. Verweerder heeft daarom de autoriteiten van Italië verzocht om eiser over te nemen op grond van artikel 13, eerste lid, van de Dublinverordening [2] . Door hierop niet binnen twee maanden te reageren geldt dit verzoek als aanvaard op grond van artikel 22, zevende lid, van de Dublinverordening.
3. Eiser stelt dat in Italië tekortkomingen zijn in de opvang en in de toegang tot de asielprocedure. Door deze tekortkomingen zou hij bij terugkeer in een situatie terecht komen die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. [3] Ter onderbouwing verwijst hij naar drie rapporten [4] , een nieuwsbericht [5] en informatie van VluchtelingenWerk Nederland [6] . Daarnaast hebben de gesprekken met de Italiaanse autoriteiten plaatsgevonden zonder tolk en is hij voor enkele dagen vast gehouden, zonder verdere uitleg over de procedure. Hij werd gedwongen iets te tekenen zonder dat hij wist wat. Van eiser kan dan ook niet verwacht worden dat hij zich wendt tot de daartoe bevoegde instanties of (hogere) autoriteiten in Italië. Tot slot verwijst eiser naar een circulair letter van de Dublin-Unit Italië van 5 december 2022, waarin de Italiaanse autoriteiten verzoeken om tijdelijke opschorting van gereguleerde overdrachten en de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht van 29 december 2022. [7] De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Niet in geschil is dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser.
5. Uitgangspunt is dat verweerder ten aanzien van Italië op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ervan mag uitgaan dat Italië zijn verdragsverplichtingen nakomt. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval niet zo is. Eiser is hier niet in geslaagd.
6. De rapporten waar eiser naar verwijst zijn door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) [8] al beoordeeld en hebben niet geleid tot het oordeel dat ten aanzien van Italië niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Het nieuwsbericht, waarin wordt vermeld dat de druk op het asielsysteem in Italië toeneemt, leidt evenmin tot een ander oordeel. Hieruit blijkt namelijk niet dat er concrete aanwijzingen zijn dat de problemen in het opvangsysteem dusdanig structureel en systematisch zijn dat niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. De informatie van VluchtelingenWerk Nederland laat tot slot geen wezenlijk ander beeld zien dan waarover de Afdeling al eerder heeft geoordeeld.
7. De enkele omstandigheid dat er bij de gesprekken met de Italiaanse autoriteiten geen tolk voor eiser beschikbaar was, kan niet tot het oordeel leiden dat Italië zal handelen in strijd met de Procedurerichtlijn als eiser terugkeert naar Italië en daar een asielaanvraag indient. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam van 17 november 2022 [9] . Bij voorkomende problemen kan eiser hierover klagen bij de daartoe aangewezen autoriteiten in Italië. Niet is gebleken dat eiser die mogelijkheid niet heeft of dat klagen bij voorbaat zinloos is.
8. Uit de circulair letter van 5 december 2022 volgt dat er sprake is van een verzoek tot tijdelijke opschorting van overdrachten op grond van de Dublinverordening. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat er sprake is van een tijdelijk, feitelijk overdrachtsbeletsel en dat dit niet tot gevolg heeft dat de vaststelling van de verantwoordelijkheid van Italië onrechtmatig is. De rechtbank wijst ter vergelijking op de uitspraken van de Afdeling van 8 april 2020 [10] en 30 oktober 2020 [11] betreffende een circulair letter met betrekking tot het coronavirus, wat eveneens een tijdelijk overdrachtsbeletsel betrof. Dat op dit moment onbekend is hoelang de opschorting zal duren staat er echter niet aan in de weg dat eiser alsnog kan worden overgedragen indien de opschorting voor het verstrijken van de uiterste overdrachtstermijn wordt opgeheven. Wanneer daarentegen eiser niet binnen de uiterste overdrachtstermijn kan worden overgedragen, zal hij vervolgens worden opgenomen in de nationale procedure. De circulair letter heeft dan ook niet tot gevolg dat verweerder op voorhand moet afzien van de vaststelling van de verantwoordelijke lidstaat of hierom toepassing had moeten geven aan artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Verordening nr. (EU) 604/2013.
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
4.AIDA, Country Report: Italië, Update 3 juni 2021; Amnesty International: Italy 2020 update van 7 april 2021; Swiss Refugee Council and Borderline-Europe, Aufnahmebedingungen in Italien van 10 juni 2021.
5.ECRE, ‘Med: Cyprus Seeks Commission Approval of Asylum Procedure Suspension, Arrivals to Italy Continue, Deaths and Interception by Libya’ van 19 november 2021.
6.“Veelgestelde vragen Dublin/Italië-Gevolgen wetswijzigingen voor opvang (van Dublin-terugkeerders) in Italië” van augustus 2021.