ECLI:NL:RBDHA:2023:4277

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 februari 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
NL23.1247, NL23.1248, NL23.1249 en NL23.1250
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen op basis van Dublinverordening met betrekking tot medische zorg en interstatelijk vertrouwensbeginsel

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvragen van twee eisers, die beiden de Syrische nationaliteit hebben. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eisers hebben beroep ingesteld tegen deze besluiten en verzocht om voorlopige voorzieningen. Tijdens de zitting op 9 februari 2023 zijn eisers verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde, en is de zaak behandeld.

Eisers hebben aangevoerd dat Italië niet voldoet aan de internationale verplichtingen en dat zij bij terugkeer naar Italië niet de benodigde medische zorg zullen ontvangen. De rechtbank heeft overwogen dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat inhoudt dat Nederland erop mag vertrouwen dat Italië zijn verplichtingen nakomt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers niet hebben aangetoond dat Italië niet in staat is om de asielaanvragen adequaat te behandelen.

De rechtbank heeft ook de medische omstandigheden van eisers in overweging genomen. Hoewel eiser 1 lijdt aan diabetes en angstklachten en eiser 2 aan diep veneuze trombose, heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen bewijs is dat zij in Italië geen adequate medische zorg zullen ontvangen. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen, omdat de beroepen zijn beslist en er geen connexiteit meer is. De rechtbank heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.1247 (beroep) en NL23.1248 (voorlopige voorziening), NL23.1249 (beroep) en NL23.1250 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de enkelvoudige kamer/voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser 1], eiser 1, V-nummer: [v-nummer 1]

[eiser 2], eiser 2, V-nummer: [v-nummer 2]
samen te noemen eisers
(gemachtigde: mr. J.Th.A. Bos),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: F. Saglik).

Procesverloop

Bij besluiten van 13 januari 2023 (bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld (NL23.1247 en NL23.1249). Ook hebben eisers verzoeken om een voorlopige voorziening ingediend (NL23.1248 en NL23.1250).
De rechtbank heeft de beroepen, samen met de verzoeken om een voorlopige voorziening, op 9 februari 2023 op zitting behandeld. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Fayez. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat de zaak over?
1. Eiser 1 stelt te zijn geboren op [geboortedag 1] 1988 en eiser 2 stelt te zijn geboren op [geboortedag 2] 1991. Eisers stellen beiden de Syrische nationaliteit te hebben. Eisers hebben een asielaanvraag in Nederland ingediend.
2. In de bestreden besluiten heeft verweerder die asielaanvragen niet in behandeling genomen [1] omdat op grond van de Dublinverordening [2] is vastgesteld dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvragen. In dit geval heeft Nederland bij Italië een verzoek om overname gedaan. Italië heeft hierop niet tijdig gereageerd, waarmee de verantwoordelijkheid van Italië vaststaat.
Wat voeren eisers aan?
3. Eisers vinden dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat Italië aan de internationale verplichtingen voldoet en eisers bij terugkeer naar Italië de vereiste medische zorg zullen krijgen. Dit temeer nu Italië blijkens de ‘circular letter’ op dit moment geen overdrachten accepteert. Ook vinden eisers dat verweerder een volledige kopie van het claimverzoek in het geding moet brengen, zodat gecontroleerd kan worden of er een deugdelijk verzoek tot overname is gedaan.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
4. In Dublinzaken geldt het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit houdt in dat verweerder er als uitgangspunt op mag vertrouwen dat andere lidstaten zich houden aan hun verplichtingen uit het Unierecht en mensenrechtenverdragen. De hoogste bestuursrechter heeft geoordeeld dat dit uitgangspunt op Italië van toepassing is. [3] Het ligt daarom op de weg van eisers om aannemelijk te maken dat dit in hun geval niet kan.
5. Hierin zijn eisers niet geslaagd. Eisers verwijzen in de beroepsgronden enkel naar de ‘circular letter’ van de Italiaanse autoriteiten van 5 december 2022, waarin de lidstaten wordt verzocht tijdelijk de Dublinoverdrachten aan Italië op te schorten. De rechtbank is, anders dan eisers, van oordeel dat uit deze brief niet blijkt dat de Italiaanse autoriteiten niet aan de internationale verplichtingen voldoen, dan wel dat zij de asielaanvraag van eisers niet in behandeling zullen nemen. Ook doet deze brief niet af aan de verantwoordelijkheid van Italië voor de behandeling van de asielaanvraag van eisers. Voor zover de overdracht op dit moment niet kan worden uitgevoerd, is dit een tijdelijk overdrachtsbeletsel. Dit staat er niet aan in de weg dat, als het beletsel is opgeheven, eisers alsnog kunnen worden overgedragen.
Medische omstandigheden
6. Eisers worden evenmin gevolgd in hun stelling dat zij bij overdracht naar Italië niet de medische zorg zullen krijgen die zij nodig hebben. Uit het medisch dossier van eiser 1 blijkt dat hij onder meer te kampen heeft met angstklachten en slapeloosheid en hij sinds 2021 diabetes mellitus heeft. Uit het medisch dossier van eiser 2 volgt dat hij onder meer diep veneuze trombose heeft aan zijn linkerbeen. Verweerder mag, gelet op wat is overwogen onder 4 en 5, er vanuit gaan dat eisers ook in Italië de benodigde medische zorg kunnen krijgen en zij zich bij voorkomende problemen kunnen wenden tot de daartoe geëigende instanties, dan wel tot de autoriteiten. Voor zover eisers stellen dat zij bijzonder kwetsbaar zijn, zoals bedoeld in het arrest Tarakhel [4] , slaagt die beroepsgrond niet. Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter [5] ligt het op de weg van eisers om aannemelijk te maken dat er sprake is van die kwetsbaarheid, waarna het aan verweerder is om op basis van de verklaringen van eisers en de door hen overgelegde stukken te beoordelen of en welke gevolgen dit moet hebben voor een eventuele overdracht. De rechtbank is het met verweerder eens dat alhoewel sprake is van medische problemen, uit de door eisers overgelegde stukken niet volgt dat zij, zonder aanvullende individuele garanties, geen adequate zorg- en opvangvoorzieningen zullen krijgen in Italië.
Kopieën van het claimverzoek
7. Verweerder heeft voorafgaand aan de zitting in beide zaken een kopie van het claimverzoek bij Italië aan het digitale procesdossier toegevoegd. Uit die stukken blijkt de rechtbank niet dat sprake is van een ondeugdelijk claimverzoek, wat maakt dat de beroepsgrond niet slaagt.
Herhalen zienswijze
8. Eisers hebben in de beroepsgronden ook verwezen naar wat zij al in hun zienswijze hebben aangevoerd. Verweerder heeft in het bestreden besluit op die zienswijze gereageerd. Voor zover eisers in beroep niet hebben aangegeven waarom de reactie van verweerder tekortschiet, kan de beroepsgrond hierom al niet slagen.
Wat is de conclusie?
9. De beroepen zijn ongegrond. De verzoeken om een voorlopige voorziening worden afgewezen, nu is beslist op de beroepen en er niet langer sprake is van connexiteit.
10. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Petersen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
Tegen de beslissing op de verzoeken om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublinverordening).
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 10 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:49, 24 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1788, en 26 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2497.
4.Volgens het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 4 november 2014 in de zaak Tarakhel tegen Zwitserland, nr. 29217/12 (het arrest Tarakhel).
5.Zie de uitspraak van de Afdeling van 23 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:223.