ECLI:NL:RBDHA:2023:363

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 januari 2023
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
C/09/621226 / FA RK 21-7915
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van Amerikaanse beslissingen inzake draagmoederschap en vaststelling geboortegegevens

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 januari 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de erkenning van Amerikaanse rechterlijke beslissingen inzake draagmoederschap en de vaststelling van geboortegegevens van twee minderjarige kinderen. Verzoekers, een gehuwd stel van het mannelijk geslacht, hebben sinds 2014 een relatie en zijn in 2019 getrouwd. Zij hebben gekozen voor een draagmoederschapstraject in de Verenigde Staten, waar zij via een eiceldonor en een draagmoeder een tweeling hebben gekregen. De rechtbank heeft de zaak pro forma aangehouden in afwachting van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad, die op 13 mei 2022 zijn beantwoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Amerikaanse beslissingen, die de familierechtelijke betrekkingen tussen de verzoekers en de kinderen vaststelden, in Nederland erkend kunnen worden. De rechtbank oordeelde dat er geen strijd was met de Nederlandse openbare orde en dat het draagmoederschapstraject zorgvuldig was verlopen. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de Amerikaanse geboorteaktes van de kinderen in de Nederlandse registers op te nemen en heeft de geslachtsnaam van de kinderen vastgesteld. De rechtbank heeft ook het ouderlijk gezag van de verzoekers over de kinderen erkend en de adoptie van de kinderen door de verzoekers bevestigd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 21-7915
Zaaknummer: C/09/621226
Datum beschikking: 13 januari 2023

Beschikking op het op 23 november 2021 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker1] en [verzoeker2] ,

hierna ook: verzoekers, of [verzoeker1] en [verzoeker2] ,
wonende te [woonplaats1] ,
advocaat mr. J.H. van der Tol te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats1] ,

zetelend te [plaats1] ,
de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft de behandeling van de verzoeken in deze zaak pro forma aangehouden tot 1 september 2022 in afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad in vergelijkbare bij deze rechtbank eerder aanhangige zaken. De rechtbank heeft hierbij verwezen naar de beschikkingen van deze rechtbank van 17 december 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:13949 en ECLI:NL:RBDHA:2021:13950.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 13 mei 2022 (ECLI:NL:HR:2022:685) zijn prejudiciële beslissing gegeven. De Hoge Raad heeft afgezien van beantwoording van de gestelde prejudiciële vragen. In rechtsoverweging 3.4 heeft de Hoge Raad het volgende overwogen:
“Zolang een wettelijke regeling ontbreekt, is het aan de rechter om in elke concrete zaak aan de hand van de aard en inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval te beslissen, met inbegrip van de mogelijkheid om de beslissing op het verzoek aan te houden. Het staat de rechter vrij om bij de beantwoording van vragen over de erkenning van een buitenlandse rechterlijke beslissing of een buitenlandse akte waarbij afstammingsrechtelijke relaties zijn vastgesteld tussen het kind en de wensouders, overeenkomstige toepassing te geven aan de art. 10:100 en 10:101 BW.”
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift, met bijlagen;
  • het bericht van 15 februari 2022 van de ambtenaar;
  • het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 28 september 2022, kenmerk [kenmerk] .
Op 13 oktober 2022 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • [verzoeker1] en [verzoeker2] , bijgestaan door mr. Van der Tol en de tolk, [tolk] ;
  • [naam1] en [naam2] , namens de ambtenaar;
  • [medewerker RvdK] , namens de Raad voor de Kinderbescherming .
Van de zijde van verzoekers is op de zitting een nader stuk (“ Affidavit ” van 4 oktober 2022) overgelegd.
Na de zitting heeft de rechtbank het bericht van 16 december 2022, met bijlagen, van verzoekers ontvangen.

Feiten

  • Verzoekers, beiden van het mannelijk geslacht, hebben sinds 2014 een relatie en wonen sinds 2016 samen. Zij zijn met elkaar gehuwd op [datum huwelijk] 2019 in [plaats huwelijk] , Groot-Brittannië.
  • Verzoekers hebben gekozen voor een draagmoederschapstraject in de Verenigde Staten van Amerika , [staat 1] .
  • Via een eiceldonorregister werd er een match gemaakt met [eiceldonor] . Verzoekers en [eiceldonor] hebben, getekend op [datum 1] 2018 respectievelijk [datum 2] 2018, een “Agreement Donor and Intended Parent ” gesloten.
  • Via ARC agency for surrogacy zijn verzoekers in contact gekomen met [naam5] . Zij is gehuwd met [naam6] . Verzoekers, [naam5] en [naam6] hebben een “Gestational Carrier Agreement” gesloten, dat op [datum 3] 2020 is getekend door [naam6] en op [datum 4] 2020 door verzoekers en [naam5] .
  • [naam5] , de draagmoeder, is na een in-vitrofertilisatie (ivf) behandeling in de fertiliteitskliniek ORM ( [staat 2] , Verenigde Staten van Amerika ) in verwachting geraakt van een tweeling, een jongen en een meisje. Er zijn daarbij twee embryo’s bij haar teruggeplaatst, waarbij er gebruik is gemaakt van enerzijds een zaadcel van [verzoeker2] en een eicel van [eiceldonor] en anderzijds een zaadcel van [verzoeker1] en een eicel van [eiceldonor] .
  • De Nederlandse Raad voor de Kinderbescherming heeft op 10 augustus 2021 toestemming gegeven aan verzoekers om de – destijds nog ongeboren – kinderen, gedragen door [naam8] , woonachtig in de Verenigde Staten van Amerika , direct na de geboorte op te nemen in hun gezin.
  • Uit [naam5] , de draagmoeder, is vervolgens op [geboortedatum 1] 2021 een tweeling geboren, [minderjarige1] (hierna ook: [minderjarige1] ) en [minderjarige2] (hierna ook: [minderjarige2] ).
  • Uit het DNA-onderzoek van het DNA Diagnostics Center van [datum 5] 2022 blijkt dat de waarschijnlijkheid van het vaderschap van [verzoeker2] over [minderjarige1] 99,999998 % is.
  • Uit het DNA-onderzoek van het DNA Diagnostics Center van [datum 6] 2022 blijkt dat de waarschijnlijkheid van het vaderschap van [verzoeker1] over [minderjarige2] 99,9996 % is.
- In een “Judgment to establish paternity, maternity and award of custody” van The District Court of the State of [staat 1] County of [county] (hierna: The District Court of [staat 1] ) van [datum 7] 2021, zaaknummer [zaaknummer 1] , voorzien van een apostille conform het Verdrag van ’s-Gravenhage van 5 oktober 1961, is met betrekking tot [minderjarige1] – voor zover hier van belang – bepaald:
“(…)
Paternity. [verzoeker2] is hereby declared to be the genetic and legal father of the minor child, [minderjarige1] , born on the [geboortedatum 1] , 2021 in [naam35] , [county] County , [staat 1] . [naam6] is hereby declared not to be the genetic or legal father of the minor child, and any existing presumption of paternity and/or legal rights that he may have to the minor child are hereby expressly and immediately terminated from the date of this order forward.
Maternity. [naam5] is hereby declared to be the birth and legal mother and guardian of the minor child, [minderjarige1] , born on the [geboortedatum 1] , 2021 in [naam35] , [county] County , [staat 1] form birth to the date of this order. [eiceldonor] is hereby declared not be the intended or legal mother of the minor child, and any existing presumption of maternity and/or legal rights that she may have to the minor child are hereby expressly and immediately terminated from the date of this order forward.
Legal Name.The minor child’s legal name is hereby established to be [minderjarige1] .”
- In een “Judgment to terminate parental rights” van The District Court of [staat 1] van [datum 7] 2021, zaaknummer [zaaknummer 1] , voorzien van een apostille conform het Verdrag van ’s-Gravenhage van 5 oktober 1961, is met betrekking tot [minderjarige1] – voor zover hier van belang – bepaald:

“(…)

Termination of Parental Rights.[naam5] ’s legal parental rights and obligations of the minor child, [minderjarige1] , are hereby completely, immediately and permanently terminated.
Award of Custody.Sole legal and physical custody of the minor child, [minderjarige1] , are hereby awarded to [verzoeker2] as her genetic and legal father and he is hereby authorized to remove the minor child from [staat 1] in order to return to his home in [plaats2] , Netherlands with said child immediately.”
  • In een “Findings of fact, conclusions of law, order for judgment, and judgment and decree” van The District Court of [staat 1] van [datum 7] 2021, zaaknummer [zaaknummer 1] , voorzien van een apostille conform het Verdrag van ’sGravenhage van 5 oktober 1961, is met betrekking tot [minderjarige1] – voor zover hier van belang – bepaald:
  • In een “Judgment to establish paternity, maternity and award of custody” van The District Court of the State of [staat 1] van [datum 7] 2021, zaaknummer [zaaknummer 2] , voorzien van een apostille conform het Verdrag van ’s-Gravenhage van 5 oktober 1961, is met betrekking tot [minderjarige2] – voor zover hier van belang – bepaald:
Paternity. [verzoeker1] is hereby declared to be the genetic and legal father of the minor child, [minderjarige2] , born on the [geboortedatum 1] , 2021 in [naam35] , [county] County , [staat 1] . [naam6] is hereby declared not to be the genetic or legal father of the minor child, and any existing presumption of paternity and/or legal rights that he may have to the minor child are hereby expressly and immediately terminated from the date of this order forward. The Recognition of Parentage form previously executed by [verzoeker2] is hereby expressly vacated, and [verzoeker2] is hereby declared not to be the genetic or legal father of the minor child, and any and all legal presumptive rights that he may have to the minor child are hereby expressly terminated.
Maternity. [naam5] is hereby declared to be the birth and legal mother and guardian of the minor child, [minderjarige2] , born on the [geboortedatum 1] , 2021 in [naam35] , [county] County , [staat 1] form birth to the date of this order. [eiceldonor] is hereby declared not be the intended or legal mother of the minor child, and any existing presumption of maternity and/or legal rights that she may have to the minor child are hereby expressly and immediately terminated from the date of this order forward.
Legal Name.The minor child’s legal name is hereby established to be [minderjarige2] .”
- In een “Judgment to terminate parental rights” van The District Court of [staat 1] van [datum 7] 2021, zaaknummer [zaaknummer 2] , voorzien van een apostille conform het Verdrag van ’s-Gravenhage van 5 oktober 1961, is met betrekking tot [minderjarige2] – voor zover hier van belang – bepaald:

“(…)

4.
Termination of Parental Rights.[naam5] ’s legal parental rights and obligations of the minor child, [minderjarige2] , are hereby completely, immediately and permanently terminated.
5.
Award of Custody.Sole legal and physical custody of the minor child, [minderjarige2] , are hereby awarded to [verzoeker1] as his genetic and legal father and he is hereby authorized to remove the minor child from [staat 1] in order to return to his home in [plaats2] , Netherlands with said child immediately.”
- In een “Findings of fact, conclusions of law, order for judgment, and judgment and decree” van The District Court of [staat 1] van [datum 7] 2021, zaaknummer [zaaknummer 2] , voorzien van een apostille conform het Verdrag van ’s-Gravenhage van 5 oktober 1961, is met betrekking tot [minderjarige2] – voor zover hier van belang – bepaald:
“2. That [minderjarige2] , born on the [geboortedatum 1] , 2021 in [naam35] , [county] County , [staat 1] , whose birth mother was [naam5] , whose genetic and legal father is [verzoeker1] , and whose stepparent is [verzoeker2] , his spouse, shall be from this date on, for all legal intents and purposes, the child of the Petitioners, [verzoeker1] and [verzoeker2] , that the name of said child shall remain [minderjarige2] , and that a decree of adoption shall issue.”
  • Er zijn van ieder van de beide kinderen drie “ Certificates of Birth ” opgemaakt.
  • Op de Certificates of Birth van [minderjarige1] , voorzien van een apostille conform het Verdrag van ’s-Gravenhage van 5 oktober 1961 en met state file number [nummer 1] , issued op [datum 8] 2021 respectievelijk [datum 9] 2021, staan achtereenvolgens de draagmoeder en [verzoeker2] , alleen [verzoeker2] en tot slot beide verzoekers als ouders geregistreerd.
  • Op de Certificates of Birth van [minderjarige2] , voorzien van een apostille conform het Verdrag van ’s-Gravenhage van 5 oktober 1961 en met state file number [nummer 2] , issued op [datum 8] 2021 respectievelijk [datum 9] 2021, staan achtereenvolgens de draagmoeder en [verzoeker1] , alleen [verzoeker1] en tot slot beide verzoekers als ouders geregistreerd.
  • Blijkens de “Affadavit of [naam5] ”, voorzien van een apostille conform het Verdrag van ’s-Gravenhage van 5 oktober 1961, heeft de draagmoeder op 23 september 2021 onder meer verklaard:

“(…)

3. I hereby declare that I renounce any and all of my presumptive and actual parental rights to [minderjarige2] and [minderjarige1] and hereby transfer those rights to [verzoeker2] and [verzoeker1] .

4. As decided by court order, [verzoeker2] and [verzoeker1] have the sole custody of and are the legal parents of the children in de United State of America and should be considered as such in The Netherlands and elsewhere.

5. I give my full permission to do whatever is necessary for [verzoeker2] and [verzoeker1] to be regarded as parents and consent to their legal petition that will be filed at the court in The Netherlands to have their legal parenthood recognized in The Netherlands. (…)”

  • [verzoeker1] bezit volgens de Basisregistratie Personen (BRP) de Nederlandse nationaliteit. [verzoeker2] bezit volgens de BRP de Franse, Israëlische en Britse nationaliteit.
  • [minderjarige1] en [minderjarige2] zijn volgens de BRP Amerikaans burger.
  • Blijkens de Affidavit van [datum 10] 2022 heeft [naam23] , arts bij [naam24] te [staat 2] , onder ede verklaard:
“1. That on [datum 11] , 2020, I transferred into the uterus of [naam5] (DOB: [geboortedatum 2] , 1989), of the City of [naam25] , [county] County , [staat 1] , embryos formed by the in vitro fertilization of ova retrieved form an ovum donor with:
a.
Sperm provided by [verzoeker1] (DOB: [geboortedatum 3] , 1980) for the male child named [minderjarige2] (DOB: [geboortedatum 1] , 2021); and
b.
Sperm provided by [verzoeker2] (DOB: [geboortedatum 4] , 1987) for the female child named [minderjarige1] (DOB: [geboortedatum 1] , 2021).
(…) 4. That in my professional and medical opinion, [naam26] became pregnant as a result of said transfer of the embryos which was performed on [datum 11] , 2020, and delivered twin children on [geboortedatum 1] , 2021, that resulted from the transfer.”

Verzoeken en verweer

Het verzoekschrift strekt ertoe:
voor recht de rechtsgeldigheid van de overgelegde geboorteaktes te verklaren en de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats1] te gelasten de Amerikaanse geboorteaktes van de minderjarige kinderen zoals overgelegd als productie 4 op te nemen in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats1] ;
indien het verzoek onder ‘I’ wordt afgewezen: de geboortegegevens van de minderjarigen op grond van artikel 1:25c BW vast te stellen conform punt II van het verzoekschrift voor het opmaken van een geboorteakte, dan wel zodanig als de rechtbank redelijk en passend acht;
in het geval van toewijzing van het genoemde onder ‘I’: de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats1] te gelasten de door de rechtbank vast te stellen geboortegegevens van de minderjarige kinderen aan te tekenen in het register van geboorte van de gemeente [plaats3] ;
voor recht te verklaren dat op grond van de beslissingen van [datum 7] van de rechtbank in de Verenigde Staten, Count of [county] , [naam27] of [staat 1] , de afstammingsband tussen verzoekers en de minderjarige kinderen is vastgesteld;
voor recht te verklaren dat op grond van de beslissingen van [datum 7] van de rechtbank in de verenigde Staten, County of [county] State of [staat 1] het ouderlijk gezag uitsluitend bij verzoekers gelegen is;
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats1] te gelasten om op de in te schrijven / op te maken geboorteaktes van voornoemde minderjarigen de aantekeningen te maken van (door deze vermelding (vermelding/aantekeningen) in de rubriek ‘vermeldingen’ van de akte te plaatsen), dan wel een zodanige aantekeningen te gelasten als de rechtbank redelijk en passend acht:
- dat in de beslissingen van [datum 7] 2021 voornoemd, is vastgesteld dat verzoekers de juridisch ouders zijn van de minderjarige kinderen;
voorwaardelijk verzoek bij afwijzing van het bovengenoemde: de adoptie uit te spreken van de minderjarige kinderen door verzoekers, dan wel een van hen, alsmede voor recht te verklaren dat verzoekers na de adoptie beiden met het gezag over de minderjarige kinderen zijn belast;
te verklaren dat de geslachtsnaam van voornoemde minderjarigen na erkenning van de buitenlandse beschikkingen, dan wel na de adoptie ‘ [geslachtsnaam] ’ zal zijn,
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De ambtenaar voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – , wordt besproken.

Beoordeling

Rechtsmacht
Nu verzoekers in Nederland wonen, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 3 onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
Relatieve bevoegdheid
Nu verzoekers expliciet hebben verzocht om alle verzoeken om proceseconomische redenen gelijktijdig te behandelen en geen verwijzing te wensen, acht de rechtbank Den Haag zich relatief bevoegd op grond van artikel 270 lid 1 Rv.
De positie van de draagmoeder en haar echtgenoot
De draagmoeder en haar echtgenoot kunnen in beginsel als belanghebbenden als bedoeld in artikel 798 Rv worden aangemerkt. Zij zijn ook in de Staatscourant opgeroepen voor de mondelinge behandeling. Gelet evenwel op voormelde vastgestelde feiten, waaronder de draagmoederschapsovereenkomst en de ondertekende “ Affidavit ” van de draagmoeder, waarin zij kort gezegd afstand doet van al haar ouderlijke rechten, zal de rechtbank de draagmoeder en haar echtgenoot niet (langer) als belanghebbenden aanmerken en verdere oproeping achterwege laten.
Verzoek onder I (en III): rechtsgeldigheid van de Amerikaanse geboorteaktes
Verzoekers hebben op de zitting hun verzoek omtrent het voor recht verklaren van de Amerikaanse geboorteaktes ingetrokken. De reden hierin is gelegen in het feit dat verzoekers willen dat hun ouderschap in Nederland op zo’n kort mogelijke termijn wordt erkend en geregistreerd. De ambtenaar heeft aangegeven bij toewijzing van dit oorspronkelijk primaire verzoek in hoger beroep te gaan, terwijl verzoekers een hoger beroep absoluut willen voorkomen. De rechtbank stelt dan ook vast dat zij op dit punt niet meer hoeft te beslissen.
Verzoek onder IV: erkenning Amerikaanse beslissingen
Ontkenning vaderschap, ontkenning moederschap en vaststelling vaderschap
Toepasselijk recht
Nu het verzoek strekt tot het erkennen van buitenlandse beslissingen in Nederland is op het verzoek Nederlands recht van toepassing.
Juridisch kader: toetsing Amerikaanse uitspraken
De rechtbank dient te beoordelen of de uit de Amerikaanse uitspraken voortvloeiende, uit hoofde van afstamming vastgestelde, familierechtelijke rechtsbetrekkingen tussen enerzijds [minderjarige2] en [verzoeker1] en anderzijds [minderjarige1] en [verzoeker2] hier te lande van rechtswege kunnen worden erkend. De rechtbank zal in dit kader de in Boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen op de afstammingsrechtelijke gevolgen van draagmoederschap.
Op grond van art. 10:100 lid 1 BW wordt een buitenslands tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd in Nederland van rechtswege erkend, tenzij:
er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land;
aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
De erkenning van de beslissing kan, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd (lid 2).
Uitgangspunt van de wet is dat de beslissingen van The District Court of [staat 1] waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld tussen verzoekers en de kinderen worden erkend. Dit is slechts anders indien er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land, aan de beslissingen geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van de beslissingen onverenigbaar is met de openbare orde.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van de onder sub a en b vermelde uitzonderingsgevallen. Nu het draagmoederschap in de Verenigde Staten van Amerika heeft plaatsgevonden en de draagmoeder in de Verenigde Staten woonachtig is, acht de rechtbank aannemelijk dat er voor de rechtsmacht van de Amerikaanse rechter voldoende aanknoping bestond. In ieder geval kan niet worden geoordeeld dat er voor de rechtsmacht van de Amerikaanse rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond. De rechtbank heeft op basis van de stukken evenmin aanwijzingen dat aan de Amerikaanse beslissingen kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan. In deze zaak gaat het om de vraag of de openbare orde zich verzet tegen erkenning van de in het buitenland tot stand gekomen familierechtelijke betrekkingen zoals vastgesteld in de Amerikaanse beslissingen.
Openbare orde exceptie: zorgvuldig draagmoederschapstraject?
Verzoekers hebben in hun verzoekschrift en op de zitting uitgebreid toegelicht hoe het draagmoederschapstraject is verlopen. Zij stellen zich op het standpunt dat alle zorgvuldigheidseisen, waaronder de gegeven adviezen van voornoemde Staatscommissie en de aangegeven richtlijnen voor het conceptwetsvoorstel “Wet kind, draagmoederschap en afstamming” in acht zijn genomen.
De rechtbank acht het in het kader van de openbare orde toets van belang om te oordelen of het in het buitenland gevolgde traject van draagmoederschap zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Dit gelet op de ingrijpende gevolgen van draagmoederschap voor de rechten en verplichtingen van zowel het kind, de draagmoeder als de wensouders in kwestie. Hierbij dient naar het oordeel van de rechtbank met name te worden gekeken of de belangen van de kinderen en de draagmoeder voldoende in acht zijn genomen. Daarbij zijn de aanbevelingen van de Staatscommisssie Herijking Ouderschap zoals opgenomen in het adviesrapport ‘Kind en ouders in de 21e eeuw’ van 7 december 2016 van belang en de door het kabinet in zijn brief van 12 juli 2019 (kamerstukken TK 2018/2019, 33836, nr. 45 ) geformuleerde waarborgen om het traject zorgvuldig en transparant te laten verlopen en zoveel mogelijk rechtszekerheid te bieden aan de draagmoeder, de wensouders en het kind, van toepassing.
Hieruit volgt dat het voor kinderen van groot belang is om te (kunnen) achterhalen uit wie zij zijn geboren, van wie zij genetisch afstammen en onder welke omstandigheden zij zijn ontstaan en geboren. Het recht van het kind om zijn of haar afstamming te kennen is een mensenrecht dat is opgenomen in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
Op grond van de overgelegde stukken en dat wat op de zitting is besproken, komt de rechtbank tot het oordeel dat het draagmoederschapstraject dat verzoekers in de Verenigde Staten van Amerika hebben doorlopen zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Voor [minderjarige2] en [minderjarige1] is hun volledige ontstaansgeschiedenis te achterhalen. Uit het raadsrapport blijkt dat verzoekers voornemens zijn om de kinderen al op vroege leeftijd, op een leeftijdsadequate manier, te informeren over hun ontstaansgeschiedenis. De draagmoeder en de eiceldonatrice zijn bekend. Verzoekers hebben regelmatig app- en videobelcontact met de draagmoeder, waarbij ook de kinderen worden betrokken. Verzoekers beschouwen de band, die zij door het traject hebben ontwikkeld, als een mooie vriendschap. In de toekomst zijn verzoekers en draagouders voornemens om elkaar op te zoeken. Met de eiceldonatrice hebben verzoekers nog e-mailcontact. Voor de kinderen zal het, als zij daar behoefte aan hebben, mogelijk zijn om in de toekomst met zowel de draagmoeder als de eiceldonatrice zelf contact op te nemen. Verzoekers hebben bij de Raad voor de Kinderbescherming aangegeven dat zij op zoek zijn gegaan naar een draagmoederschapstraject, waarbij er goede begeleiding en zorg wordt geboden, ook aan de draagmoeder. Voor verzoekers was het belangrijk dat de eiceldonatrice niet anoniem was, zodat voor hun kinderen te achterhalen is van wie zij afstammen. Verzoekers hebben verder op de zitting toegelicht dat zij zich bewust tot een agency en kliniek hebben gewend, die het hoogst staan aangeschreven, die de meest ethische procedures hanteren waarbij alles goed is gedocumenteerd en ook medisch gezien alles de “golden standard” is. Daarnaast blijkt uit de na de zitting overgelegde DNA-rapporten ook dat [verzoeker1] met een waarschijnlijkheid van 99,9996% de biologische vader is van [minderjarige2] en dat [verzoeker2] met een waarschijnlijkheid van 99,999998 % de biologische vader is van [minderjarige1] .
Op grond van de overgelegde stukken en dat wat op de zitting is besproken, komt de rechtbank tot het oordeel dat het traject van draagmoederschap in de Verenigde Staten van Amerika met waarborgen is omkleed, die overeenkomen met de aanbevelingen van de Staatscommissie. In zoverre is er dan ook geen sprake van onverenigbaarheid met de openbare orde.
Tot slot moet dan nog de vraag worden beantwoord of de beslissingen van The District Court of [staat 1] van [datum 7] 2021 tot de ontkenning van het moederschap van de draagmoeder, kennelijk onverenigbaar zijn met de openbare orde, nu het gaat om het verbreken van een rechtsverhouding die naar Nederlands recht niet mogelijk is. Dit is wat de ambtenaar betoogt. De rechtbank volgt dit betoog niet. Het enkele feit dat een beslissing van een buitenlandse rechter niet overeenstemt met bepalingen uit het Nederlands recht, is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde, waaronder moet worden verstaan de beginselen en waarden van juridische, sociale of morele aard die in de eigen rechtsorde fundamenteel worden geacht. Ook anderszins is niet gebleken van strijd met de openbare orde of andere beletselen voor het erkennen van de uitspraken van The District Court of [staat 1] .
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de familierechtelijke betrekkingen tussen enerzijds [minderjarige2] en [verzoeker1] en anderzijds [minderjarige1] en [verzoeker2] , die zijn vastgesteld in de beslissingen van [datum 7] 2021 van The District Court of [staat 1] , in Nederland worden erkend.
Adoptie
Toepasselijk recht
Nu het verzoek strekt tot het erkennen van buitenlandse beslissingen in Nederland is op het verzoek Nederlands recht van toepassing.
Juridisch kader: toetsing Amerikaanse uitspraak
Anders dan verzoekers, is de rechtbank met de ambtenaar van oordeel dat in dit geval niet artikel 10:108 BW, maar artikel 10:109 BW van toepassing is. Verzoekers hadden immers zowel ten tijde van indiening van het verzoekschrift tot adoptie als ten tijde van de Amerikaanse uitspraken hun gewone verblijfplaats in Nederland.
Op grond van artikel 10:109 lid 1 BW wordt een in het buitenland gegeven beslissing waarbij een adoptie tot stand is gekomen en die is uitgesproken door een ter plaatse bevoegde autoriteit van de vreemde staat waar het kind zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak zijn gewone verblijfplaats had, terwijl de adoptiefouders hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden, erkend indien:
de bepalingen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) in acht zijn genomen, en
de erkenning van de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, en
erkenning niet op een grond, bedoeld in artikel 10:108 lid 2 of lid 3 van dit boek zou worden onthouden.
De erkenning wordt op grond van artikel 10:108 lid 2 of lid 3 BW onthouden indien aan de beslissing houdende adoptie kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van die beslissing kennelijk in strijd met de openbare orde zou zijn, waarvan in ieder geval sprake is indien de beslissing kennelijk op een schijnhandeling betrekking heeft.
De ambtenaar refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de Wobka niet is geschreven voor gevallen als de onderhavige. Het gaat hier immers om in het buitenland door middel van hoogtechnologisch draagmoederschap geboren kinderen. Uit de tekst en de wijze van totstandkoming van de wet volgt dat men daarbij het oog heeft gehad op de “klassieke adoptie”, namelijk de adoptie van een kind dat zowel biologisch als genetisch afstamt van andere ouders dan de adoptiefouders. De rechtbank wijst daarbij op de definitie van het begrip “buitenlands kind” van artikel 1 Wobka. Waar daarin wordt gesteld dat het kind in een ander gezin dan het ouderlijk gezin zal worden verzorgd, kan de wetgever niet het oog hebben gehad op een situatie als zich in deze zaak voordoet. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de bepalingen van de Wobka zich niet lenen voor onverkorte toepassing in dit geval. Daarbij overweegt de rechtbank ten overvloede dat verzoekers bovendien op 10 augustus 2021 toestemming hebben gekregen van de Nederlandse Raad voor de Kinderbescherming om de – destijds nog ongeboren – kinderen direct na de geboorte op te nemen in hun gezin.
De rechtbank stelt vast dat de beslissingen van The District Court of [staat 1] van [datum 7] 2021, waarbij de adoptie van [minderjarige2] door [verzoeker2] en van [minderjarige1] door [verzoeker1] zijn uitgesproken, voldoen aan voornoemde overige voorwaarden voor erkenning van artikel 10:109 BW. Gebleken is dat de weigeringsgronden van artikel 10:108, lid 2 en lid 3 BW zich niet voor doen. De erkenning is verder naar het oordeel van de rechtbank kennelijk ook in het belang van de kinderen. Zoals hiervoor is overwogen, zijn er op basis van de stukken geen aanwijzingen dat er kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging aan de Amerikaanse beslissingen is voorafgegaan of dat er sprake is van strijd met de openbare orde.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat de Amerikaanse adoptiebeslissingen worden erkend in Nederland. Deze beslissingen hebben op grond van artikel 10:110 lid 1 en 2 BW tot gevolg dat ook de familierechtelijke betrekkingen tussen zowel [minderjarige2] en [verzoeker2] als tussen [minderjarige1] en [verzoeker1] in Nederland worden erkend.
Conclusie
De rechtbank zal het verzoek onder IV, waarin wordt verzocht om voor recht te verklaren dat op grond van de beslissingen van [datum 7] 2021 The District Court of the State of [staat 1] de afstammingsband tussen verzoekers en de kinderen is vastgesteld, toewijzen.
Verzoek onder V: erkenning Amerikaanse beslissingen gezag
Toepasselijk recht
Nu het verzoek strekt tot het erkennen van buitenlandse beslissingen in Nederland is op het verzoek Nederlands recht van toepassing.
Juridisch kader: toetsing Amerikaanse uitspraak
Nu de beslissingen niet in een EU-lidstaat zijn gegeven en evenmin in een staat die partij is bij het HKBV 1996 noch de verordening Brussel IIbis noch het HKBV 1961 dient de rechtbank eerst vast te stellen welk recht van toepassing is op de vraag of de Amerikaanse gezagsbeslissingen voor erkenning in aanmerking komen. In dit geval dient te worden teruggevallen op het nationale internationaal privaatrecht om de erkenningsvraag te beantwoorden. De regel omtrent de erkenning is in het Nederlandse recht ongeschreven. Zij houdt in dat een beslissing in Nederland voor erkenning in aanmerking komt indien voldaan is aan vier cumulatieve vereisten:
de bevoegdheid van de rechter die de beslissing heeft gegeven, berust op een bevoegdheidsgrond die naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is (waarbij aansluiting kan worden gezocht bij de bevoegdheidsgronden uit de verordening Brussel IIbis of het HKBV 1996);
de buitenlandse beslissing is tot stand gekomen in een gerechtelijke procedure die voldoet aan de eisen van een behoorlijke en met voldoende waarborgen omklede rechtspleging (zoals bedoeld in artikel 6 EVRM);
de erkenning van de buitenlandse beslissing is niet in strijd met de Nederlandse openbare orde;
de buitenlandse beslissing is niet onverenigbaar met een tussen dezelfde partijen gegeven beslissing van de Nederlandse rechter, dan wel met een eerdere beslissing van een buitenlandse rechter die tussen dezelfde partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust, mits die eerdere beslissing voor erkenning in Nederland vatbaar is.
De rechtbank is van oordeel dat de uitspraken van The District Court of [staat 1] , waarin [verzoeker1] met het gezag over [minderjarige2] is belast, [verzoeker2] met het gezag over [minderjarige1] is belast en de ouderlijke rechten van de draagmoeder zijn beëindigd, aan alle vier de vereisten voldoen. Zoals hiervoor is overwogen, heeft het draagmoederschapstraject in de Verenigde Staten van Amerika plaatsgevonden en is de draagmoeder in de Verenigde Staten woonachtig. De bevoegdheid van de Amerikaanse rechtbank om te beslissen over het gezag berust derhalve op een bevoegdheidsgrond die naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is. Daarnaast heeft de rechtbank hiervoor ook al overwogen dat er geen aanwijzingen zijn dat aan de Amerikaanse beslissingen kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan. Verder is niet gebleken dat de erkenning van de beslissing van de Amerikaanse rechtbank in strijd is met de Nederlandse openbare orde of dat er sprake is van een tussen partijen gegeven beslissing van de Nederlandse rechter dan wel van een eerdere beslissing van een buitenlandse rechter die tussen partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust.
Het voorgaande betekent dat de beslissingen van de Amerikaanse rechtbank waarin [verzoeker1] uitsluitend met het gezag over [minderjarige2] is belast en [verzoeker2] uitsluitend met het gezag over [minderjarige1] is belast in Nederland worden erkend.
Nu in de adoptiebeslissingen is overwogen dat de adoptie van [minderjarige2] door [verzoeker2] en de adoptie van [minderjarige1] door [verzoeker1] dezelfde gevolgen hebben alsof de kinderen zijn geboren in “lawfull wedlock” en door adoptie in de Verenigde Staten van rechtswege gezag ontstaat, gaat de rechtbank ervanuit dat [verzoeker2] van rechtswege het gezag over [minderjarige2] heeft verkregen en dat [verzoeker1] van rechtswege het gezag over [minderjarige1] heeft gekregen. Dit gezag is in stand gebleven op grond van artikel 16 HKBV 1996 toen de kinderen naar Nederland zijn verhuisd.
Conclusie
De rechtbank zal gelet op het voorgaande het verzoek onder V, waarin wordt verzocht om voor recht te verklaren dat op grond van de beslissingen van [datum 7] 2021 van de rechtbank in de Verenigde Staten, County of [county] State of [staat 1] het ouderlijk gezag uitsluitend bij verzoekers gelegen is, toewijzen.
Verzoek onder VI: aantekening maken op geboorteaktes
Toepasselijk recht
Nu dit verzoek strekt tot het laten aantekenen van de Amerikaanse beslissingen op de (zoals hieronder blijkt nog op te maken) geboorteaktes in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand, is op het verzoek Nederlands recht van toepassing.
Juridisch kader en inhoudelijke beoordeling
De rechtbank begrijpt het verzoek van verzoekers zo dat zij willen dat er een latere vermelding wordt toegevoegd waaruit blijkt dat de Amerikaanse uitspraken waarin het juridisch ouderschap is vastgelegd van rechtswege in Nederland worden erkend.
Artikel 1:20b BW bepaalt – voor zover hier van belang – dat op verzoek van een belanghebbende dan wel ambtshalve van akten en uitspraken die buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie zijn opgemaakt of gedaan en een overeenkomstige uitwerking hebben als de akten en rechterlijke uitspraken, bedoeld in artikel 20, door de ambtenaar van de burgerlijke stand een latere vermelding wordt toegevoegd aan de desbetreffende in de registers van de burgerlijke stand hier te lande voorkomende geboorteakte, tenzij de Nederlandse openbare orde zich hiertegen verzet.
De rechtbank stelt vast dat de Amerikaanse uitspraken een vaststelling van het ouderschap van verzoekers over de kinderen betreft, zodat deze beslissingen overeenkomen met een Nederlandse rechterlijke uitspraak zoals bedoeld in artikel 1:20 BW. Van de beslissing van deze rechtbank dat de Amerikaanse uitspraken van rechtswege in Nederland kunnen worden erkend dient dan ook een latere vermelding op de (nog op te maken) geboorteaktes van de kinderen te worden gemaakt. De rechtbank zal dan ook in die zin de ambtenaar gelasten een latere vermelding te plaatsen zoals hierna in het dictum is vermeld op de nog op te maken geboorteaktes van de kinderen.
Verzoek onder II: vaststellen geboortegegevens
Toepasselijk recht
Nu het gaat om het vaststellen van de noodzakelijke gegevens voor het opmaken van de geboorteaktes van de kinderen en opname daarvan in de Nederlandse registers, acht de rechtbank Nederlands recht van toepassing op het verzoek.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:25c, eerste lid, BW kan, indien ten aanzien van een buiten Nederland geboren persoon geen akte van geboorte overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of kan worden overgelegd, op verzoek van een belanghebbende de rechtbank Den Haag de voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vaststellen, indien:
die persoon Nederlander is of te eniger tijd Nederlander dan wel Nederlands onderdaan niet-Nederlander is geweest;
die persoon rechtmatig verblijft op grond van artikel 8, onder c en d, van de Vreemdelingenwet 2000;
op grond van dit boek een latere vermelding aan de akte van geboorte moet worden toegevoegd.
Op grond van het tweede lid van dat artikel houdt de rechtbank rekening met alle bewijzen en aanwijzingen omtrent de omstandigheden waaronder, en het tijdstip waarop de geboorte moet hebben plaatsgehad. De geslachtsnaam, de voornamen, alsmede de plaats en de dag van de geboorte van de vader en van de moeder worden vastgesteld, voor zover daarvoor aanwijzingen zijn verkregen.
Nu [verzoeker1] de Nederlandse nationaliteit bezit en de rechtbank de uitspraken ten aanzien van de vaststelling van zijn vaderschap over [minderjarige2] en de adoptie ten aanzien van [minderjarige1] erkent, hebben [minderjarige2] en [minderjarige1] van rechtswege ook de Nederlandse nationaliteit verkregen. Verzoekers zijn daarom op grond van artikel 1:25, eerste lid en onder a, BW ontvankelijk in hun verzoek.
De ambtenaar heeft op het standpunt gesteld dat geen van de overgelegde geboorteakten in de Nederlandse registers kan worden ingeschreven, De rechtbank zal – naar de rechtbank begrijpt net als verzoekers, nu zij hun primaire verzoek hebben ingetrokken – dit standpunt volgen.
Inhoudelijke beoordeling
De ambtenaar heeft alleen bezwaar geuit tegen de verzochte afkorting “ ( [afkorting] ) ”. Hij adviseert om als geboorteplaats vast te stellen [naam35] , [staat 1] , Verenigde Staten van Amerika . Nu verzoekers daarmee hebben ingestemd, zal de rechtbank dienovereenkomstig beslissen.
Verzoek onder VIII: geslachtsnaam
Nu de rechtbank van oordeel is dat de eerder genoemde beslissingen van [datum 7] 2021 van The District Court of [staat 1] in Nederland worden erkend, is de rechtbank van oordeel dat ook de daarin vastgestelde geslachtsnaam van de kinderen in Nederland op grond van artikel 10:24 BW wordt erkend. De rechtbank zal dit verzoek dan ook toewijzen.

Beslissing

De rechtbank:
*
stelt de volgende voor het opmaken van de twee geboorteaktes noodzakelijke gegevens vast:
Geslachtsnaam : [naam5]
Voornamen : [minderjarige1]
Dag van geboorte : [geboortedatum 1] 2021
Tijdstip van geboorte : [tijdstip 1] uur
Geboorteplaats : [geboorteplaats2] , [staat 1] , Verenigde Staten van Amerika
Geslacht : vrouw
Geslachtsnaam vader : [naam5]
Voornamen vader : [voornamen]
Geslachtsnaam moeder : [geslachtsnaam 3]
Voornamen moeder : [naam29]
Geslachtsnaam : [naam5]
Voornamen : [minderjarige2]
Dag van geboorte : [geboortedatum 1] 2021
Tijdstip van geboorte : [tijdstip 2] uur
Geboorteplaats : [geboorteplaats2] , [staat 1] , Verenigde Staten van Amerika
Geslacht : man
Geslachtsnaam vader : [naam5]
Voornamen vader : [voornamen]
Geslachtsnaam moeder : [geslachtsnaam 3]
Voornamen moeder : [naam29]
*
verklaart voor recht dat op grond van de beslissingen van [datum 7] 2021 van de rechtbank in de Verenigde Staten, County of [county] , State of [staat 1] , de afstammingsband tussen verzoekers en de minderjarige kinderen is vastgesteld;
*
gelast de ambtenaar om op de op te maken geboorteakte van voornoemde minderjarige kinderen te verwerken:
de beslissingen van The District Court of the State of [staat 1] County of [county] , Verenigde Staten van Amerika , van [datum 7] 2021, zaaknummers [zaaknummer 2] en [zaaknummer 1] , waarbij de familierechtelijke betrekkingen tussen de draagmoeder [naam5] en haar echtgenoot [naam6] en de minderjarige kinderen zijn beëindigd en waarbij het vaderschap van [verzoeker1] en [verzoeker2] over de minderjarige kinderen is vastgesteld;
*
verklaart voor recht dat op grond van de beslissingen van [datum 7] 2021 van de rechtbank in de Verenigde Staten, County of [county] , State of [staat 1] , het ouderlijk gezag uitsluitend bij verzoekers gelegen is;
*
verklaart voor recht dat de geslachtsnaam van de kinderen “ [geslachtsnaam] ” zal zijn;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.S.F. de Nijs, J.C. Sluymer en W.G. de Boer, rechters, tevens kinderrechters, bijgestaan door mr. I.B. van Angeren als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 januari 2023.