Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 februari 2023 in de zaken tussen
[eiser 7] en [eiser 8] , uit [woonplaats 1] , eisers II
Dhr. [eiser 9] en mevr. [eiseres 1] , uit [woonplaats 1] , eisers III
[eiser 10] en [eiser 11] , uit [woonplaats 1] , eisers IV
Dhr. [eiser 12] en mevr. [eiseres 2] , uit [woonplaats 1] , eisers V
[eiser 13] en [eiser 14] , uit [woonplaats 1] , eisers VI
[eiser 15] , uit [woonplaats 2] , eiser VII
het college van burgemeester en wethouders van Westland, verweerder
de provincie Zuid-Holland(vergunninghoudster), te Den Haag
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven;
- bepaalt dat verweerder het door eisers I, II, III, IV, V, VI en VII betaalde griffierecht van € 181,- aan hen vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers I tot een bedrag van € 2.092,50;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers II, III en VII tot een bedrag van € 2.092,50, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers IV tot een bedrag van € 2.092,50;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers V en VI tot een bedrag van € 2.092,50; met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.