ECLI:NL:RBDHA:2023:3109
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling van de mate van invaliditeit van een militair met PTSS en de vraag naar het dienstverband
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een militair, en de staatssecretaris van Defensie over de herbeoordeling van zijn militair invaliditeitspensioen. Eiser, die lijdt aan posttraumatische stressstoornis (PTSS) als gevolg van zijn uitzending naar Libanon in 1981, was het niet eens met de vaststelling van zijn invaliditeit op 20,42% door verweerder. Eiser had eerder een invaliditeit van 22,08% toegekend gekregen, maar verweerder stelde dat de mate van invaliditeit was verlaagd na een herbeoordeling. Eiser voerde aan dat verweerder ten onrechte een verergerend dienstverband had aangenomen in plaats van een oorzakelijk dienstverband voor zijn PTSS en dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn co-morbiditeit, waaronder een persoonlijkheidsstoornis.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om het eerdere oordeel over de aard van het dienstverband te herzien. De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsarts de mate van invaliditeit op een zorgvuldige wijze had vastgesteld en dat de argumenten van eiser niet voldoende waren om tot een ander oordeel te komen. De rechtbank merkte op dat eiser, indien zijn aandoeningen na de peildatum waren verergerd, een nieuw verzoek kon indienen bij verweerder. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige beoordeling van medische rapportages en de noodzaak voor nieuwe feiten bij herbeoordelingen.