ECLI:NL:RBDHA:2023:3018

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
NL23.4196 + NL23.4197
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een opvolgende asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening

Op 10 maart 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een opvolgende asielaanvraag van eiser, die met onbekende bestemming is vertrokken. De rechtbank heeft het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Eiser had op 8 februari 2023 een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin zijn asielaanvraag als kennelijk ongegrond werd afgewezen en hem een inreisverbod voor twee jaar werd opgelegd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, maar is niet verschenen ter zitting. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven geen contact meer te hebben met hem. De rechtbank concludeert dat eiser geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, aangezien hij kennelijk geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland. De rechtbank baseert deze conclusie op informatie van de Vreemdelingenpolitie en eerdere rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.4196 en NL23.4197

uitspraak van de enkelvoudige kamer/voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , eiser/verzoeker,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H.A. Limonard),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. L. Rossingh).

Procesverloop

Bij besluit van 8 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de opvolgende asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarnaast is aan eiser een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek is geregistreerd onder zaaknummer NL23.4197.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek op 10 maart 2023 op zitting behandeld. Eiser is niet verschenen ter zitting. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Het onderzoek is ter zitting gesloten.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank/voorzieningenrechter:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of eiser belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
2. Verweerder heeft gemeld dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken op 21 februari 2023. Ter onderbouwing is een uitdraai van het interne systeem INDIGO overgelegd, waaruit blijkt dat door de Vreemdelingenpolitie is gemeld dat eiser zelfstandig zijn woonruimte heeft verlaten. Desgevraagd heeft de gemachtigde van eiser bij bericht van 6 maart 2023 aangegeven geen contact meer te onderhouden met eiser. Gemachtigde is niet ter zitting verschenen.
3. Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland. Eiser heeft daarom geen rechtens te beschermen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit. Dit volgt uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, bijvoorbeeld de uitspraak van 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579.
4. Het beroep is niet-ontvankelijk. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 maart 2023 door mr. J.L. Boxum, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen, griffier, waarvan is opgemaakt proces-verbaal.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen de uitspraak op het beroep kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.