ECLI:NL:RBDHA:2023:2411

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
NL23.5218
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht en vreemdelingenrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die op 27 oktober 2022 aan de eiser is opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat er geen zitting nodig was en het onderzoek op 24 februari 2023 gesloten. De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring getoetst aan de hand van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De rechtbank heeft eerder al uitspraken gedaan over deze maatregel en heeft vastgesteld dat de maatregel rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 10 januari 2023. De staatssecretaris heeft op 20 februari 2023 een voortgangsrapportage overgelegd, waaruit blijkt dat er een vlucht voor de eiser naar Rwanda is geboekt op 25 februari 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet heeft gereageerd op deze rapportage en heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om het voortduren van de bewaring onrechtmatig te achten. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.5218

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. W.P.R. Peeters),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Verweerder heeft op 27 oktober 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft daarop niet gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 24 februari 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van
14 november 2022. [1] Vervolgens zijn al eerder vervolgberoepen ingediend. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats van 15 december 2022 en 12 januari 2023 [2] In de laatstgenoemde uitspraak staat dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek, 10 januari 2023, de maatregel van bewaring rechtmatig is.
3. De rechtbank heeft verweerder verzocht om inlichtingen te geven over de voortgang van de voorbereiding van de uitzetting van eiser. Bij bericht van 20 februari 2023 heeft de rechtbank aan eiser laten weten dat hij na ontvangst van de inlichtingen, hierop binnen 2 werkdagen kan reageren.
4. De staatssecretaris heeft de voortgangsrapportage op 20 februari 2023 overgelegd. Kort gezegd volgt hieruit dat verweerder een toezegging voor een laisser-passez heeft ontvangen van de Rwandese autoriteiten en dat er een vlucht voor eiser is geboekt naar Rwanda op 25 februari 2023. De rechtbank stelt vast dat eiser niet heeft gereageerd op de voortgangsrapportage. In zoverre bestaat dan ook geen aanleiding het voortduren van de bewaring onrechtmatig te achten. In de door de staatssecretaris verstrekte gegevens ziet de rechtbank evenmin aanleiding om, ambtshalve toetsend, te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor het voortduren van deze maatregel niet is voldaan. [3]
5. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

3.Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022 in de gevoegde zaken C-704/20 en C-39/21.