ECLI:NL:RBDHA:2022:13831
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht en vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, van Rwandese afkomst, had beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Middelburg, waarbij eiser via een beeldverbinding aanwezig was, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. S. Faddach. De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring rechtmatig was, aangezien deze eerder was getoetst en er geen nieuwe feiten waren die de rechtmatigheid in twijfel trokken. Eiser voerde aan dat verweerder onvoldoende voortvarend werkte aan zijn uitzetting, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had gekozen om de lp-aanvraag bij de Rwandese vertegenwoordiging in te dienen. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de Rwandese nationaliteit van eiser, ondanks zijn claims over een Congolese nationaliteit. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.