Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 29 december 2023 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser,
de Kamer voor de Binnenvisserij, verweerder,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
De huurovereenkomst is door het Hoogheemraadschap niet beëindigd met het doel om het vrijkomende visrecht aan een jongere beroepsvisser te gaan verhuren. De huurovereenkomst is alleen beëindigd vanwege eisers leeftijd. [5] Dit is in strijd met de Europese Richtlijn 2000/78/EG. [6] Verweerder heeft dat miskend en daarom ten onrechte toepassing gegeven aan artikel 33, vijfde lid, van de Visserijwet. Verder heeft verweerder de uitspaak van de Afdeling van 4 juli 2018 ten onrechte buiten beschouwing gelaten. Daarbij heeft eiser verwezen naar een passage van de Memorie van Toelichting bij artikel 33, vijfde lid, van de Visserijwet, waaruit volgens hem volgt dat het de bedoeling van de wetgever is geweest dat degenen, die voor hun inkomsten niet langer afhankelijk zijn van de beroepsvisserij, visrechten als bron van inkomsten kunnen overdragen aan een jongere beroepsvisser. Deze situatie doet zich hier niet voor en dus kan dit artikel niet worden toegepast. Bovendien is in de opvatting van de Afdeling de beëindiging dan niet in het belang van een doelmatig gebruik. Ten slotte heeft eiser een groot belang bij verlenging van de huurovereenkomst. Eiser heeft alleen AOW en geen pensioen kunnen opbouwen. Verweerder heeft geen belangenafweging gemaakt en het belang van eiser niet betrokken in de besluitvorming. Verweerder had ten minste na de afweging van belangen het subsidiaire verlengingsverzoek van eiser moeten inwilligen.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr. E.K.S. Mollen, leden, in aanwezigheid van mr. J.R. van Veen, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 december 2023.