ECLI:NL:RBDHA:2023:22093

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
AWB 23/2397
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanzegging van het COA betreffende beëindiging van opvang in het kader van asielaanvraag

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de aanzegging van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) van 3 februari 2023, waarin werd meegedeeld dat de opvang van eiser per 6 maart 2023 zou worden beëindigd. Eiser had eerder, op 7 december 2021, een opvolgende asielaanvraag ingediend, die op 1 februari 2023 was afgewezen. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de aanzegging van het COA, waarbij hij aanvoert dat de beëindiging van zijn opvang in strijd is met de Opvangrichtlijnen en dat dit zijn recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel frustreert.

De rechtbank heeft het beroep op 19 september 2023 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank constateert dat het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag bij uitspraak van 3 juli 2023 ongegrond is verklaard en dat het hoger beroep nog aanhangig is bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

De rechtbank oordeelt dat de aanzegging van het COA geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de beëindiging van de opvang voortvloeit uit het afwijzende asielbesluit. De rechtbank is van mening dat de aanzegging niet gericht is op het tot stand brengen van enig rechtsgevolg, waardoor zij onbevoegd is om kennis te nemen van het beroep. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 20 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/2397

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 oktober 2023 in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M. Görsültürk),
en
het bestuur van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers(hierna: COA), verweerder
(gemachtigde: mr. R. Radema).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de aanzegging van het COA van 3 februari 2023 dat zijn opvang op 6 maart 2023 wordt beëindigd.
1.1.
Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
1.2.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 19 september 2023 op zitting behandeld. Eiser en de gemachtigde van eiser zijn met voorafgaand bericht niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft op 7 december 2021 een opvolgende asielaanvraag ingediend. Bij besluit van 1 februari 2023 is deze aanvraag afgewezen. Op 3 februari 2023 heeft verweerder eiser medegedeeld dat de Rva [1] -verstrekkingen op grond hiervan beëindigd zullen worden per 6 maart 2023.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser heeft – kort samengevat – aangevoerd dat het beëindigen van zijn recht op opvang in strijd is met de Opvangrichtlijn [2] en met zich meebrengt dat zijn recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel uit artikel 46 van de Procedurerichtlijn [3] en artikel 13 van de Terugkeerrichtlijn [4] wordt gefrustreerd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank stelt vast dat het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag bij uitspraak van 3 juli 2023 [5] ongegrond is verklaard. Het hoger beroep is nog aanhangig bij de Afdeling [6] . Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de opvang door het afwijzende asielbesluit van rechtswege is geëindigd en dat de feitelijke mededeling daarvan aan eiser daarom geen besluit is en de rechtbank dus onbevoegd is om kennis te nemen van het beroep.
5. De rechtbank is van oordeel dat de aanzegging van het COA op 3 februari 2023, dat de opvang zal worden beëindigd, geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb [7] . De beëindiging van de opvang vloeit in dit geval voort uit het besluit van 1 februari 2023, waarbij de asielaanvraag van eiser is afgewezen, gelezen in samenhang met artikel 45, eerste lid, onder c, van de Vw [8] . De opvang wordt dus beëindigd, omdat eiser niet langer rechtmatig in Nederland verblijft. De aanzegging van het COA van 3 februari 2023 is er dus niet op gericht enig rechtsgevolg tot stand te brengen. Van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb is dan ook geen sprake. Het is ook geen handeling van verweerder in de zin van artikel 5, tweede lid, van de Wet COA, omdat het rechtsgevolg dat verweerder eiser heeft medegedeeld al was ontstaan met het afwijzende asielbesluit van 1 februari 2023. [9] Dit betekent dat de rechtbank niet bevoegd is om van het beroep kennis te nemen.

Conclusie en gevolgen

6. Omdat geen sprake is van een besluit in de zin van de Awb is de rechtbank onbevoegd kennis te nemen van het beroep.
7. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, rechter, in aanwezigheid van mr. R.S. Ouertani, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005.
2.Richtlijn 2013/33/EU.
3.Richtlijn 2013/32/EU.
4.Richtlijn 2008/115/EG.
6.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
7.Algemene wet bestuursrecht.
8.Vreemdelingenwet 2000.
9.Zie onder meer de uitspraken van de Afdeling van 23 maart 2012, ECLI:NL:RVS:2012:3570 van 22 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:925.